Interviews

"Cartujano’s in dressuur"

Familie De Rooij 
 
AES heeft twee interessante nieuwe hengsten goedgekeurd bij de Nederlandse fokkers en eigenaars Frans en Sylvia De Rooij-Tonnaer uit het Belgisch Limburgse Kinrooi. Het gaat om de zuiver Spaans gefokte schimmel Generoso CII, die intussen naar een Franse dressuuramazone is verkocht, en de zevenjarige Adonis-R, een kruising van het Spaanse Cartujano-ras met de warmbloedhengst Damsey. Adonis maakt binnenkort zijn internationale doorbraak in de dressuur met Roger Schulkens, maar nu al kunnen we spreken van een geslaagd experiment. De familie De Rooij heeft een interessant verhaal te vertellen en daarmee stonden ze al vaak in de schijnwerpers. Niet alleen wij zijn gecharmeerd door de pracht en de praal van hun Spaanse paarden. Ook filmmaker Mario Dirkx liet zich meeslepen. Hij ging zich verdiepen in het zuiverste Spaanse ras en zo ontstond de gevierde documentaire Horse of Kings - “Thief of Hearts”. De paarden worden daarin omschreven als zijnde immer wakker, vurig en glanzend. Hun geschiedenis is aloud, hun karakter is van goud, geen kunstje is hen te koud. Een klein prikje van de spoor brengt het paard meteen volop in beweging. Bekijk die blik in zijn ogen, die wapperende manen, die sterke rug en die krachtige galop. Dan weet je waarom dit het paard van de koningen was en waarom het nu niet eens misstaat in de moderne dressuur… Pracht en praal Een gesprekje met de familie De Rooij wekt meteen hetzelfde gevoel op als het kijken naar de Thief of Hearts. Je hart wordt hier in Kinrooi meteen gestolen door het Cartujano paard. Sylvia De Rooij dompelt ons meteen onder in de geschiedenis van het ras. ‘Cartujano is afkomstig van de Kartuizer monniken in het zuiden van Spanje. In Andalusië, meer bepaald in Jerez de la Frontera, fokten zij in de Middeleeuwen al dit type paarden in hun abdij. Het waren de adellijke lui uit heel Europa die de paarden kochten. Waarom heet de rijschool in Wenen de Spaanse Rijschool? Omdat het Oostenrijkse Koninkrijk van Spanje ooit een Cartujano-paard heeft cadeau gekregen. De Lipizaners die zij nu gebruiken, komen voort van ons oorspronkelijk Spaanse paard.’ Sylvia vertelt het allemaal met een Amerikaans accentje. ‘Als jong meisje ben ik met mijn ouders verhuisd naar Californië, waar ik tot mijn dertigste heb gewoond. Voorheen had ik een Fries en droomde van een dressuurcarrière. Pas toen ik mijn man hier in Nederland had leren kennen, heb ik mijn oude passie teruggevonden. Vanuit mijn liefde voor de dressuur ben ik geïnteresseerd geraakt in Spaanse paarden. Ik zocht een paard dat rustiger was dan mijn oude Fries en vond dat bij fokkers van de Cartujano’s.’ Kartuizerpaarden worden geacht het traditioneel Spaans paard te zijn. Vandaag behoort het ras tot het puurste foklijn van de PRE (Puur Spaans Ras). Hoe waanzinnig het ook klinkt, maar het Puur Spaans Ras is tegenwoordig doordrenkt met vreemd bloed, zoals Arabisch en volbloed. Nog slechts drie procent van de “Pure Spaanse Paarden”, zijn eigenlijk Kartuizers. ‘Onze paarden hebben wel een certificaat dat hun puurheid staaft. Daarom zijn we ook overgestapt naar dit ras. We wilden terug naar de oorsprong, omdat we de geschiedenis van deze paarden zo prachtig vonden. In het begin hadden we ook de beter gekende en massaal gefokte Andalusiërs, maar die vonden we niet zo uniek. Daarvan zijn er wereldwijd meer dan zestigduizend. Van de echte Cartujano hebben ze er niet meer dan 1.600. Ze zijn echt uitzonderlijk geworden. De grote Spaanse stoeterijen hebben meestal niet meer dan zes of zeven zuivere Spaanse paarden. De rest zijn Andalusiërs. Een groot deel van de 1.600 Cartujano’s is in eigendom van de Spaanse staat. Om te bewijzen dat een Cartujano van het zuivere ras is, worden ze onderzocht door de universiteit van Cordoba.’  Het zijn meestal schimmels. Vele oude schilderijen en standbeelden in heel Europa zijn afbeeldingen van het oorspronkelijke Cartujano paard. Generaals reden met geen ander ras. Zelfs Napoleon reed destijds op dit type paard. Rubens schilderde vaak de Kartuizers. Kortom, het stamboek kende hoogtijden in de Zestiende en Zeventiende Eeuw, maar de monniken hebben geschriften bewaard over deze paarden die veel verder teruggaan in de tijd. Hedendaagse sport Dat Cartujano’s multifunctioneel zijn, was al gekend. Dat ze voor de dressuursport konden dienen, wordt wel eens betwijfeld. Familie De Rooij weerlegt die kritiek. ‘Onze hengst Generoso is verkocht aan de Franse junioramazone Eugenie Burban, pas veertien, en gaat binnenkort uitkomen voor het Franse nationale team. Haar ouders zochten een paard dat rustig genoeg was voor hun dochter. Normaal zou je dan niet bij een hengst uitkomen, maar in het Cartujano-ras is dat helemaal geen probleem. Het is zo’n rustig paard! Hij is voorlopig nog de enige Cartujano ter wereld die uitkomt op GP-niveau in de dressuursport, maar daar zie ik verandering in te komen. Jan Bemelmans heeft dit paard getraind en was verheugd met het zien van een nieuw Spaans paard in de dressuursport. Voorheen trainde hij het Spaanse team met bijna uitsluitende Spaanse paarden en in die periode hebben ze bijzonder veel medailles gewonnen. Het bewijst dat de mogelijkheden er zijn met dit ras, ook in de sport. Vaak worden deze paarden enkel als showpaarden gezien, bijvoorbeeld voor optredens. Wij willen bewijzen dat er ook in de sport een plaats is voor hen. Ik denk dat vooral in de hogere sport hun kwaliteiten naar boven zullen komen. We zijn dan ook bijzonder nieuwsgierig naar hoever onze zevenjarige Adonis-R zal geraken in de topsport. Hij is een kruising van een Cartujano-merrie met de Hannoveraanse dressuurkampioen Damsey, een kleinzoon van Donnerhall. Hiermee hoopten we een nog beter dressuurpaard te bekomen en we lijken in ons opzet geslaagd. Adonis loopt nu Z2-niveau en maakt binnenkort zijn internationaal debuut. Jan Bemelmans heeft ons meermaals te kennen gegeven dat hij in deze nieuwe kruising bijzonder veel toekomst ziet. We hopen ook dat Adonis-R met zijn AES-dekbrevet kansen zal krijgen in de fokkerij. Hij is echt het beste van twee werelden. We hebben trouwens al zeven dergelijke kruisingen gedaan en vier van die paarden zijn reeds verkocht. Ze zijn echt gewild. De twee andere zijn jonger en nog volop in opgroei.’  Ook Adonis’ ruiter Roger Schulkens, die voor ons meteen zijn hengst opzadelt, is enthousiast over het paard. Hij startte het paard pas in competitie vanaf niveau Z. ‘Het is mijn eerste ervaring met Spaanse paarden, maar het valt uitermate goed mee. Hij kan direct aanpikken op dit niveau. De paarden zijn leergierig en werkwillig.’ Hij roemt het karakter en de uitstraling natuurlijk. Spaanse paarden zijn ook krachtig, omdat ze wat korter zijn. ‘Ze kunnen de moeilijke oefeningen zoals de pirouette, piaffe en passage, veel makkelijker aan en ze laten zich goed verzamelen.’ Sylvia: ‘Je moet al goed kijken om te zien dat hij half Spaans is. Veel mensen zien het niet. Hij valt wel op door zijn bewegingen. Het is echt een verschijning en daarom worden we vaak aangesproken op wedstrijd. Hij heeft al een paar wedstrijden gelopen en kreeg telkens bijzonder veel punten.’  Door Cartujano’s te kruisen met warmbloeden is nog meer ruimte en snelheid in de beweging toegevoegd. Ze hebben wat meer impuls. François De Rooij: ‘De volgende hengst op ons lijstje is Totilas.’ Het is een experiment, maar natuurlijk blijft de familie in hoofdzaak zuivere Cartujano’s fokken. ‘Daarvoor zijn we echt bekend. We hebben verkocht naar China, Frankrijk, Turkije, Spanje, … We doen daarom per merrie maar één of twee keer in haar leven een outcross, want ergens is het altijd wat tegen het zere been in. We willen natuurlijk niet uit het zuivere ras geraken. Daar ligt nog steeds de nadruk op. Ook omdat onze zoon, die in Spanje studeert, een speciale discipline met Spaanse paarden beoefent. Met ons eigen fokproduct Bonito XXII komt hij uit in de Doma Vaquera, da’s Spaanse dressuur met één hand. Hij kan zelfs al kunstjes zonder handen. Bij Doma Vaquera heeft de ruiter met één hand de teugels vast en met een ander hand draagt hij een stok, de zogenaamde Garocha. Die stok diende destijds om het vee samen te drijven. Vandaag is het een showattribuut. Doma Vaquera is een prachtig steekspel, maar er bestaan ook wedstrijden in. Het is de passie en de challenge van onze zoon geworden en daarin wil hij zich verder verdiepen. Hij is terug naar de oorsprong van de sport gegaan, zoals wij naar het oorspronkelijk Spaans paard hebben gezocht. De Doma Classica, of de dressuur die wij in Nederland kennen, is ontstaan uit de Doma Vaquera en oorlog rijkunst. Het bij elkaar drijven van stieren ligt aan de oorsprong van alle dressuur. Ze moesten snel kunnen draaien, van waaruit de pirouette is ontstaan. Ze moesten ook van galop kunnen wisselen om sneller te kunnen afwenden. De capriolen die als handelsmerk van de Spaanse Rijschool zijn gekend, komen ook uit de Doma Vaquera.’  De familie De Rooij heeft dus naast een stal in België ook een fokkerij in het Spaanse Malaga en die heet Residelca. Massaal wordt er niet gefokt. ‘Hier in België hebben we de sportpaarden, want hier zijn de betere wedstrijden. In Spanje staan de fokmerries. De veulens kunnen er in een vrije kudde opgroeien. Ideaal voor hun geestelijke toestand en hun groei. Daarvoor hebben we hier geen plaats. Het is aan onze zoon Francisco om te zien of hij met de stal verder wil, eventueel beroepsmatig. Voor ons is het altijd een hobby gebleven. Wij hebben alles opgestart, maar het is niet aan ons om nog uit te breiden. Daarvoor zijn we te oud.’ Opvallend in de stal is dat ieder mannelijk paard hengst is gebleven. ‘Ook dat komt door het karakter. Kartuizerhengsten zijn veel minder agressief. Ze zijn handelbaar zoals alle andere paarden. Daarom kennen we bijna geen ruinen.’ Het Cartujano-paard is dus rustiger, compacter en het wordt ook ouder. ‘Gemiddeld dubbel zo oud als de warmbloeden’, aldus François. ‘We hebben hier eentje staan van 32 jaar. Het was onze eerst Kartuizerhengst en die leeft nog altijd.’ De film over de paarden van De Rooij Omwille van het prachtige eeuwenoude verhaal en omwille van het uitzonderlijk karakter van dit paardenras, is er zoals vermeld een film over gemaakt. ‘Die heeft intussen zijn première gehad en is gelanceerd op het digitaal betaalnetwerk Horse Lifestyle. Deze zender heeft wereldwijd bijna tien miljoen klanten. In november heeft de film de award van beste documentaire over paarden gewonnen op het Horse Film Festival in New York. Je moet hem zien. De film duurt anderhalf uur lang en is beklijvend van begin tot einde. Generoso, de AES-gekeurde Cartujano-hengst die we verkocht hebben naar Frankrijk, staat op alle affiches en flyers over de hele wereld. In totaal komen zeven van onze paarden voor in de film. Het gaat over de geboorte tot de meest spectaculaire kunsten.’  Horse of Kings is een documentaire waarin de ganse evolutie van de Cartujano-paarden wordt beschreven. Sylvia De Rooij over hoe de film tot stand is gekomen: ‘Scenarist Mario Dirkx kocht bij ons twee paarden en raakte gecharmeerd door het verhaal van de Kartuizers. Toen ik begon te vertellen over de Middeleeuwen en de monniken, boeide hem dat dermate, dat hij naar Spanje ging om zich nog verder in het verhaal te verdiepen. Een Spaanse tachtiger met een encyclopedische kennis over het Spaanse paard heeft hem verder geïnspireerd om met zijn project door te gaan. Uiteindelijk is de film letterlijk gebaseerd op het verhaal dat die ex-trainer vertelt aan Mario. De zoektocht naar de roots van Mario’s paarden is de leidraad gedurende heel de film. Het gaat over geschiedenis, geheimen en de geplogendheden van het Cartujano-paard. Om alles in beeld te brengen, zijn scènes gedraaid in heel Europa. Er zijn vele jaren over gegaan eer de productie klaar was. Het was een heuse queeste, want echt veel is er over de oorsprong van dit ras niet opgeschreven. Door de verzamelde informatie in de film is er nog veel meer duidelijk geworden.’ Uiteraard hoefden Sylvia en Frans De Rooij niet meer danig veel te leren over ‘hun Kartuizers’. Als zij niet weten hoe een Cartujano eruit moet zien? Ze fokken al ruim twintig jaar met dit ras en wonnen al eens het Europees kampioenschap in 2006 in Brussel. Het ging om een exterieurwedstrijd, waarbij de bewegingen zowel aan de hand als onder het zadel werden beoordeeld door een Spaanse jury. De meeste deelnemers kwamen logischerwijze helemaal vanuit Spanje, maar de winnaars van de dag waren toch de paarden van het Nederlands echtpaar De Rooij.  
Lees artikel

"Ik was de enige ruiter in de GCT op een zelf gefokt paard"

William Funnell 
 
Engels topruiter William Funnell en zijn zakenpartner Donal Barnwell van The Billy Stud zijn ongetwijfeld bij de beste fokkers ter wereld. Vorig jaar stond Funnell nog in de topdertig van de Longines wereldranglijst, en dat dankzij zijn zelf gefokte AES-paarden. Zijn AES-gekeurde hengst Billy Congo helpte hem en het team van Groot-Brittannië aan goud op het EK in Herning, Denemarken 2013. Op een doordeweekse avond passeren we voorbij William Funnell’s stoeterij nabij Dorking en vergezellen we hem in zijn lievelingscafé voor een slaapmutsje. Bij een lekkere steak en een goed glas bier (of twee,…) praat William over zijn fokkerijprogramma en zijn verdere sportieve ambities, over waarom hij doet wat hij doet en over zijn wereldberoemde vrouw Pippa Funnell natuurlijk, meervoudig Olympisch medaillewinnares in de eventing. Jullie stoeterij is immens. De cijfers? We hebben zo’n zeventig veulens over, maar er zijn er ook al een paar verkocht. Zeventien? Neen, zeventig! We hebben onlangs een aantal merries verkocht, maar doen nu meer embryotransplantatie. We begonnen met ET zo’n vijf jaar geleden en we zien nu al de verschillen. We trachten te focussen op onze beste merries. Dat is wat iedereen vandaag doet, dus we kunnen niet achter blijven. De fokkerij is enorm veranderd. In de toekomst willen wij daarom een dertigtal embryo’s per jaar “uitspoelen” en nog vijftig veulens via de klassieke manier geboren laten worden. Dit jaar zijn we ook thuis met embryotransplantatie gestart. We hebben voldoende merries om als draagmerrie te gebruiken, zo hoeven we geen huurgeld meer te betalen voor vreemde merries. Jeetje, moet je echt in zo'n grote getale fokken om enkele goeie paarden over te houden? Het is moeilijk om er een lijn in trekken. Als het een wetenschap was, werden er meer GP-paarden geboren. We hebben ooit al fokmerries verkocht die nadien interessante veulens bleken te geven. Als je het op voorhand kon zien, was het makkelijk. Wij hebben vijf jaar geleden gekozen om op grotere schaal te gaan fokken.  Hoe is het ooit begonnen? Twintig jaar geleden fokten Donal en ik samen ons eerste veulen. We hadden elkaar leren kennen toen ik als jonge ruiter op Brendon Stud reed voor familie Light. Donal verscheen dikwijls op stal om jonge paarden te laten vrij springen. Later zou ik zelfstandig ruiter worden en Donal werd handelaar. We hielden enkele paarden samen en ons eerste veulen kwam van een merrie die zich blesseerde. Haar naam was Tatum, een Iers paard van Clover Hill. Ze zou niet meer in de sport kunnen. Het lot heeft ons dus in de richting van de fokkerij geduwd. Ook het geluk was aan onze zijde. We begonnen met een super springpaard. Dat helpt altijd in fokkerij. Beetje bij beetje begonnen we te beseffen dat Tatum wel eens het begin van een mooi fokkerijverhaal kon zijn. Vanaf toen hebben we geloofd dat het Iers bloed kruisen met de beste Europese hengsten de perfecte basis voor een nieuwe stam zou zijn. Het eerste veulen zou meteen een GP-paard worden. Hij heette Billy Orange (Animo) en sprong mee in de Samsung Super League Nations Cup voor Nederland met Roelof Bril.  Daar is de stalnaam Billy al! Eigenlijk noemden we dit paard kortweg Orange, omdat het een voskleurig veulen was.Toen we hem op stal haalden om aangereden te worden, gaf een groom hem de bijnaam Billy. Zo zou zijn sportnaam Billy Orange worden en die Billy is het voorvoegsel bij alle paarden gebleven. Intussen heeft ook onze stal de naam Billy Stud gekregen.  Hoe ontwikkelde de fokkerij zich verder? Wel, het tweede veulen van Tatum was  Billy Autumn, een bijzonder mooi merrieveulen, ook van Animo. We lieten haar als driejarige dekken van onze eigen hengst Vechta. Die Voltaire zoon hadden we pas gekocht in Scandinavië. Ik zag hem foutloos springen in de grote prijs van Oslo en hij was toen amper zeven jaar. Het veulen van de jonge merrie en Vechta was Billy Congo, mijn huidig GP-paard.  Nog een nakomeling uit onze eerste fokmerrie Tatum zou internationaal springen en doet dat tot vandaag nog steeds. Het gaat om Billy Buttercup, ook een Vechta nazaat. Die springt met de Noorse amazone Victoria Gulliksen hoofdzakellijk kleine tour, 1.40m à 1.50m, en ze zijn daarin veelal geklasseerd. Kon je Billy Congo's talent herkennen van bij zijn geboorte? We hebben wel al vroeg de beslissing genomen om hem niet te castreren en niet te verkopen, aangezien het zo'n indrukwekkend veulen was en omdat zijn moeder zo goed sprong. Congo was vier toen zijn moeder haar eerste GP won in Canada. Ze zou later nog een auto winnen op Spruce Meadows. Echt verrassend was het dus niet dat Congo het schopte tot GP-paard. Je had Vechta, maar je kocht ook Cevin Z als fokhengst. Gebruikte je eigen hengsten om de kosten te drukken? Inderdaad, al waren we er ook snel bij met het gebruik van geïmporteerd diepvriessperma. Ik denk dat het niet echt vestandig is tophengsten niet te gebruiken omdat ze duurder zijn. Voor 2.000 à 3.000 euro kan je de beste hengsten ter wereld gebruiken. Dan hoef je niet te twijfelen. Het sperma is het goedkoopste facet in de fokkerij, als de kwaliteit goed is tenminste. Neem dat maar van me aan. Het grote probleem is de kwaliteit van het diepvriessperma. We merken al jaren dat het slechtste sperma uit Europa de plas over wordt gestuurd. Als je goed sperma van een GP-hengst kan bemachtigen, moet je niet twijfelen. Wat maakt dat kleine prijsverschil uit op het eind van de rit? Toch boekte je al meer succes met eigen dekhengsten... Inderdaad, met eigen hengsten en hengsten uit de buurt zijn we goed geweest. Eerst gebruikten we Andiamo, omdat die enkele straten verderop bij een kennis werd uitgebaat. We kenden echter zijn kwaliteiten. Hij had het gewenste bloed, zijn vader was vererver Alme Z en zelf nam hij deel aan de Olympische Spelen. Hij zorgde voor een goede basis op onze fokkerij. We kochten zelf Vechta en waren al even gelukkig met Cevin Z, die we als geschenk kregen van Heather McPherson. Vechta moest het Wereldkampioenschap springen, maar raakte even voordien geblesseerd. Zijn zoon Billy Congo heeft voor een interessante groep jonge paarden gezorgd die momenteel mijn stallen vullen. 'T is te zeggen, we fokken vijftig procent met eigen hengsten en vijftig procent met diepvrieszaad. En welke hengst zorgde voor de meeste successen? Billy Congo is de beste! Neen, ik ben een bescheiden man, maar ik ben nu eenmaal verliefd op enkele van mijn jonge paarden van Congo. Ik heb ondervonden dat hij bloedvoering bijbrengt en dat hij moderne sportpaarden geeft. Zo zijn er vandaag niet veel hengsten. De meeste hebben een "bloedmerrie" nodig, maar dat geldt niet noodzakelijk voor Congo. Ik denk niet dat de meeste fokkers beseffen hoe goed hij is, en dan bedoel ik vooral de fokkers op het Europese vasteland. Ik meen namelijk dat Congo in Duitsland, Nederland, Frankrijk of België nog beter past dan in Engeland, omdat we hier al veel volbloed hebben gebruikt. Congo is een sterk paard met een goede rug en een sterke achterhand. Daarom denk ik dat we in de toekomst meer sperma naar Europa moeten versturen. Samen met Kees Van Den Oetelaar ga ik daarvoor zorgen. We hebben er net weer een invriesperiode op zitten. De kwaliteit is beter dan het welke dan ook. Zijn diepvrieszaae is even goed als vers sperma. Tracht je ook crosspaarden te fokken voor je vrouw Pippa Funnell? Ze rijdt inderdaad met enkele zelf gefokte paarden, maar meestal komt dat per toeval. We gaan nooit bewust een eventingpaard  fokken. Volbloed komt niet meer voor in de nieuwe generaties. Soms gebeurt het gewoon dat een paard toevallig meer geschikt lijkt voor eventing dan voor jumping. We streven natuurlijk wel steeds naar een "bloedpaard" met een sportmodel en dan stijgen ook je kansen in de eventing. Kijk naar de paarden uit de Final Four op de WEG in Normandië. Je kan makkelijk een top eventer maken van Dubbeldam's paard (Zenith), van Casall en van de Franse hengst Orient Express. Bloed is belangrijk. Als je te veel Darco of Cassini gebruikt, houd je een koud paard over. Dat is niet alleen in de eventing het geval, maar ook in de springsport.   In hoeverre is Pippa betrokken in het fokkerijproject? We doen allebei belangrijk werk. We rijden natuurlijk alle paarden niet zelf. We hebben personeel dat de jonge paarden opleidt. Daarnaast schrijft Pippa kinderboeken. Ze is bezig aan haar 21ste boek! Ze begon er ongeveer zes jaar geleden mee en haar werken werden waanzinnig populair.  Ze denkt al aan jullie pensioen! Terug naar de kwestie... Hoe werken jij en Donal samen? We bespreken alles en we hebben meestal ook dezelfde visie. We vullen elkaar ook mooi aan. Ik heb er echt goed aan gedaan om met hem in zee te gaan. Hij kent nog meer van een paard dan ik. Hij focust zich op het fokkerijgedeelte. Als de paarden drieënhalf jaar oud zijn, komen ze naar mij. Voordien maken we nog geen selectie. De jonge paarden blijven tot dan in grote kuddes lopen, zomer en winter. We beschikken namelijk over nogal wat hoog gelegen, droge weides. Eens de paarden oud genoeg zijn, komen ze in groep naar ons opleidingscentrum. Daar gaan ze voor het eerst in aparte stallen, maar omdat we ze als veulen allemaal al individueel benaderd hebben, levert die werkwijze zelden problemen op. Eens we de paarden beginnen rijden, volgt de eerste selectie. Sommige moeten sneller verkocht worden dan andere. De ene is al wat duurder dan de andere, maar er is zeker voor ieder paard een markt. Hier in Engeland worden nog veel amateurpaarden geïmporteerd. Wij willen daar verandering in brengen. We willen ervoor zorgen dat Engelse fokkers in eigen paarden kunnen voorzien. Bij ons kent de koper de achtergrond van het paard. Hij weet dat het paard een goede opleiding heeft gekregen. Meer en meer mensen contacteren ons al voor paarden. We maken vorderingen.  We hebben je al een tijdje niet meer in de wedstrijd ring gezien? Ik heb van juli tot nu een break genomen en vat terug aan tijdens de Sunshine Tour. Billy Congo raakte in Lummen geblesseerd nadat hij er de Spring Tour had gewonnen. Ik had ook geen andere paarden klaar om op hetzelfde niveau te presteren. Dan dring ik niet aan. Intussen is ook een van mijn beste achtjarigen verkocht aan Mclain Ward. Het is nu de bedoeling om dit jaar te werken aan een jonge stal paarden. Billy Congo wordt weer op gang gebracht. Volgend jaar wil ik er terug staan, met als doelstelling de Olympische Spelen voor Billy Congo. Dit jaar zal ik het nog even rustig aan doen. Ik hou van de wedstrijden, maar enkel als ik competitief kan zijn. Dit jaar zal nog een overgangsjaar zijn. Dan wil ik niet aandringen. Enkel als je in de topdertig van de wereldranglijst staat, krijg je mooie selecties. Het moeilijkste is je in die topdertig handhaven. Daarvoor heb je topmateriaal nodig. Dat heb ik twee jaar geleden ondervonden. Ik stond in de toptien in diverse Global Champions Tour grote prijzen en ik was de enige die met een zelf gefokt paard reed. Het was de tijd van mijn leven.  We wonnen ook teamgoud op het EK in Herning dat jaar.  Je bent niet geobsedeerd door de Longines Ranking, en je houdt ervan jonge paarden op de leiden.  Ik doe topsport even graag als werken met jonge paarden. Ik zou geen van beide takken kunnen missen. Ik rij zondag graag de GP, maar maandag ben ik er ook graag bij om jonge paarden te laten vrij springen. Ik bestudeer paarden graag en ik tracht continu te verbeteren. Er zijn maar weinig mensen die geld verdienen met de fokkerij, maar jij hoort erbij. Leg uit. Zoals ik al zei, streven we naar verbetering. We hebben ook de nodige dosis geluk gehad. Onze eerste fokmerrie schonk ons meteen drie Grand Prixpaarden. We hadden geluk bij een ongeluk met de geblesseerde merrie Tatum. Ze had ons veel geld gekost, zou dat niet kunnen opbrengen in de sport, maar des te meer in de fokkerij. Om nog beter te doen in de toekomst, gebruiken we nu meer dan ooit diepvriessperma van  de beste hengsten ter wereld. We gaan ervoor paarden te fokken die ons nog langer op topniveau kunnen houden. Mijn bedoeling is elk jaar vijftien zevenjarige paarden klaar te hebben voor de internationale tour en voor eventuele verkoop. Op deze manier werkt het goed en we merken dat de resultaten nog verbeteren.      
Lees artikel

"Ik zal alle info die AES me meegaf nauwkeurig gebruiken"

Prins Torki 
 
Prins Torki Bin Mohammed Bin Saud Al Kabeer moet zowat de enige Saoedische springpaardenfokker zijn die zijn paard op de Olympische spelen al een medaille zag winnen. Als fokker van Sultan V, de schimmel die onder Abdullah Al Sharbatly teambrons won op de Olympische Spelen van Londen 2012, dwong prins Torki veel respect af met zijn fokkerij Old Lodge in Ashdown Forest. Zeker omdat Sultan geen toevalstreffer was. Prins Torki, die beroepshalve zetelt in het ministerie van Buitenlandse Zaken van zijn land, is gepassioneerd door de springsport en fokt zo'n vijftien veulens per jaar. Die krijgen allen een AES-paspoort. Hij gebruikt de beste merries en de beste hengsten. De veulens groeien op in de beste omstandigheden en krijgen de beste zorgen. Daarvan waren wij getuige tijdens een bezoekje aan de prachtige stoeterij eind 2014. Het is een unieke locatie, waar de paarden van de prins opgroeien. In het midden van Ashdown Forest, in Uckfield, Sussex, heeft hij een domein van goed zeventig hectare voor de fokmerries en jonge paarden. Hij kocht het erfgoed twintig jaar geleden vanwege haar uniciteit. Aan de nodige vergunningen geraken, bleek niet evident, maar na vijftien jaar lijkt ook dat allemaal in orde te komen. Nadat het huis vorige eeuw werd gerestaureerd, komt er weldra een nieuwe stal voor de paarden, die nu in voorlopige hokken staan, op de berg enkele honderden meters verder dan de woning, of zouden we beter het kasteel zeggen. Het huis is een mastodont, gebouwd door Henry VIII in de zestiende Eeuw, met massieve muren en tientallen ruimtes binnenin. Het deed vroeger dienst als trefpunt tijdens de jachten in het bos. Het onderhoud gebeurt door een inwonend koppel. Voor de prins is dit niet meer dan een buitenverblijfje waar hij vertoeft om van de paarden te genieten. In iedere ruimte hangen foto's van zijn lievelingsdieren en tussendoor zien we afbeeldingen van de prins die de hand schudt met hoogwaardigheidsbekleders zoals George W. Bush, Nelson Mandela, de presidenten van China, Argentinië,...  Prins Torki is erop gebrand om nu ook voor zijn edele viervoeters de perfecte huisvesting te voorzien. Hij weet goed genoeg waarom. Als ervaren volbloedenfokkers zijn de Arabieren vertrouwd met fokken en opfokken van paarden. Ze hebben het instinct en de kennis meegekregen van de vorige generaties. Bovendien kan hij rekenen op vakbekwaamheid van zijn personeel, met aan het roer de ervaren stalmanager Carolyn Murdoch. Ze heeft het honderd procent voor mekaar, zo zagen we met eigen ogen. De paarden staan perfect verzorgd en zijn vooral goed gemanierd. Bij de veuleninspectie van AES werden alle jonge paarden probleemloos voor het AES-korps gepresenteerd. Recent gespeende veulens geven hun voeten alsof ze dat al jarenlang doen. De paarden staan in top conditie, de hoeven zijn netjes bekapt. Carolyn: 'Ook al heb je veel paarden, dan zeker is het belangrijk hen individueel te behandelen. We leiden merrie en veulen van bij de geboorte apart aan het touw. Zo leren ze het snelst. Het maakt ons werk zo veel eenvoudiger, ook bij het ontwormen, bekappen of vaccineren. Ieder paard wordt in de weide probleemloos gepakt.' Als we ieder paard en iedere afstamming afzonderlijk gaan bekijken, zien we bijzonder befaamd en talentvol bloed. De veulens van 2014 zien er prachtig uit en hebben genen die zijn bewezen, met vaders als Kannan, Corland, Diamant de Semilly, Presley Boy, Nabab de Rêve, Super Trooper de Ness, Clinton, Cassini en Concorde om er enkele te noemen. De vorige jaargangen bestonden uit nakomelingen van Arko III, Locarno, Armitage, Conterno Grande, Calido, Nonstop, Vigo d’Arsouilles, Clinton en Mylord Carthago. Ook de moeders kunnen aardige geloofsbrieven voorleggen. De meeste beschikken over een FEI-paspoort. In Ashdown Forest fokken ze met R. Little Lefanie (Indoctro), die op haar beurt ook uit eigen kweek komt. Ze werd als zevenjarige kampioen van Engeland en won later goud op het EK Young Riders. Met Geoff Luckett groeide ze uit tot een absoluut GP-paard. Ook haar moeder Lefanie kreeg in Uckfield nog een veulen dit jaar.  C'est Tres Chique (Cassini II) en Twilight (Vert et Rouge) sprongen allebei eveneens internationaal en bewijzen zich nu in de fokkerij. De merrie Lianta, de moeder van het Olympische paard Sultan en GP-paard Brickfield Boy van Geoff Luckett wordt nog steeds gebruikt voor de fokkerij, evenals haar dochter Dorina (Chin Chin). Voorts zien we nog Oaklahoma op stal, en dan hebben we het over de merrie die de hoogste scores kreeg van de AES-jury. Zij is drachtig van Spartacus. De fokstapel van de prins bracht in 2014 maar liefst vijf goedgekeurde AES-hengsten voort, en er volgen er nog! Zo hebben we een groep sterke tweejarigen gezien met als vaders Action Breaker, Numero Uno, Corland en Super Trooper de Ness. Prins Torki heeft verschillende nakomelingen van deze hengst. Super Trooper werd aangekocht als jong paard op de veiling en later toen hij al grote prijzen sprong verkocht naar Amerika. Daar werd hij achtereenvolgens gereden door Katie Dinan, Mclain Ward en Beat Mändli. Hij werd vijfde in de Wereldbekerfinale van Goteburg. De prins heeft de verkoop steeds betreurd. Net daarom is hij later zijn diepvriessperma gaan gebruiken en is hij ook met de halfzus van Super Trooper gaan fokken. Ook vele sportpaarden die de prins de laatste jaren aankocht, lopen op respectabel niveau momenteel. Het uithangbord op dit ogenblik is natuurlijk Golden Hawk, de AES gekeurde zoon van Vigo d'Arsouilles uit de moeder van Glock's London. Golden Hawk liep dit jaar voor het eerst in Aken onder Shane Breen. Verder is er Zanzibar die GP loopt met Ellen Whitaker. Shahenaz loopt dan weer met Michael Duffy en als kers op de taart zorgt Lord of Arabia voor een resem resultaten onder John Whitaker. In Birmingham won hij een proef en werd hij twee maal tweede in de internationale tour. In de befaamde Foxhunter rubriek aldaar werd Nicole Pavitt derde met Old Lodge Contessa. Uw paarden presteerden formidabel op de Horse of the Year Show in Birmingham dit jaar. Proficiat! Bedankt. Lord of Arabia was indrukwekkend. Hij heeft de hele week geen balk aangeraakt. Hij begon nog rustig op woensdag met een vijfde plaats. Het vervolg is gekend. En dat was geen simpel wedstrijdje, met heel wat wereldtoppers aan de start. Ik dank dan ook mijn ruiter John Whitaker, die zijn sporen al lang heeft verdiend. Ook Nicole Pavitt, die met mijn twee jonge merries rijdt, heeft onwaarschijnlijk veel talent, al miste zij de zege door een fout te wijten aan een gebrek aan ervaring. Ze heeft nog net voor de proef van bit gewisseld en daardoor kreeg ze een fout. De volgende dagen verliepen feilloos. De finale sprong Contessa met sprekend gemak.  Maar ze greep naast de zege. Een bittere pil? Ik hou ervan te winnen. Ik hou van de sport. Elke keer als ik in Engeland ben, probeer ik toch een wedstrijd mee te pikken. Daarom ben ik al goed vertrouwd met het spelletje. Je wint eens en je verliest eens. Weet je waar ik meest van kan genieten? Wel, van mijn zelf gefokte paarden te zien springen. Ik fok om te presteren op hoog niveau. Anders hoeft het voor mij niet.  Je hoopt nog meer medailles te winnen met zelf gefokte paarden? Dat is inderdaad onze bedoeling. Het was zo mooi toen Sultan goud won in Londen. Ik was getuige van deze historische eerste Olympische teammedaille voor ons land, want ik zat op de tribune. Ook met Brickfield Boy, Little Lefanie en andere hebben we al internationale successen geboekt en medailles gewonnen. We hebben al een dosis geluk gehad, maar dat hebben we wel afgedwongen door er hard voor te werken. We willen echt voor die top gaan. Daarom is enkel het beste goed genoeg. Ik hoef geen geld te verdienen met paarden. Laat dat maar aan anderen over. Ik verkoop alleen paarden die voor mij niet goed genoeg zijn. Dan heb ik het bij ruinen en hengsten over zij die niet mee kunnen draaien op 1.50m-niveau en bij de merries over zij die niet over 1.40m gaan. Je hoort me niet zeggen dat die paarden niet goed genoeg zijn. Voor andere ruiters zijn ze vaak nog  goud waard. Waar komt uw passie voor paarden vandaan? Het is een familietraditie. Ik ben opgegroeid in een omgeving waarin paarden steeds centraal stonden. In Saoedi-Arabië heb ik momenteel 250 renpaarden. We hebben de grootste stal van het land, met 150 stuks in training. Ik ben ook eigenaar en stichter van de International Horse School Riyadh. Jonge ruiters worden er opgeleid en een aantal schopte het al tot internationaal niveau. Paardrijden en fokkerij is een familietraditie. Springpaarden worden er in ons land echter niet gefokt. Historisch gezien hebben we een cultuur van renpaarden en arabische volbloeden. De verschillen zijn echter niet zo groot. In iedere tak komt het er op neer met de beste merries en hengsten te fokken. Zo zal ik nooit commercieel gehypete of jonge hengsten gebruiken. Ik zet enkel in op zij die in de sport hebben gepresteerd. Wat ze zelf niet hebben, kunnen ze niet doorgeven aan de volgende generatie. Dat zie je bij ons ook in de kamelenfokkerij. Die worden in ons land gebruikt voor koersen en showwedstrijden. Enkel de snelste en de mooiste kamelen geven dure producten. Onlangs verkocht ik er nog een voor een miljoen pond. Mijn vader heeft me de goede raad meegegeven om nooit iets te kopen omdat het goedkoop is. Je geeft beter meer geld uit voor iets waarvan je zeker bent dat het goed is. Dat heb ik mijn leven lang onthouden.  Ook je fokmerries hebben goed gepresteerd. Jonge merries gebruik je nog niet in de fokkerij? Ze worden eerst zadelmak gemaakt en aangereden door daarin gespecialiseerde ruiters. Elk paard krijgt een kans, maar enkel de beste gaan naar een internationale ruiter. Die kies ik zelf, op basis van over welk type paard het gaat. Met die beste merries ga ik ook fokken door middel van embryotransplantatie. Zo kan ik met mijn goede merries fokken en sporten tegelijkertijd. Waarom staan jouw springpaarden in Engeland? Ik studeerde in 1973 aan de Cambridge Universiteit in Londen en tijdens mijn verblijf kocht ik een eerste renpaard op de veiling. Dat paard zou de Queen's Cup en de Norfolk Stake op Royal Ascot winnen. Dat zette me aan om zelf paarden te gaan fokken. Zodoende kocht ik Brickfield Stud in New Market. Toen ik mijn studies had beëindigd ben ik terug naar Saoedi-Arabië vertrokken om er voor de staat te beginnen werken, maar mijn interesse en Brickfield Stud bleven behouden. Eind vorige eeuw, toen ik terug vaker in Engeland kwam, is mijn interesse ontstaan voor de springsport. Wereldwijd gezien blijft de rensport attractiever, maar ik vind persoonlijk dat je van jumping meer kan genieten. De wedstrijd duurt langer en je kan de paarden rustig zien opwarmen. Een race daarentegen is in enkele minuten voorbije en de tribunes lopen onmiddellijk leeg.  Wanneer ben je zelf springpaarden beginnen fokken? Eind jaren zeventig werd al een eerste springpaard geboren op Brickfield Stud. Nadien ben ik verhuisd naar Oldlodge om op grotere schaal te kunnen doorgaan. Daarbij heeft Carolyn Murdoch me van het eerste uur geholpen. We kochten beredeneerd merries en hengsten en vandaag zijn we een van de meest succesvolle fokkerijen in Groot-Brittannië. Dat succes hebben we alleen te danken aan onze strenge selectie en professionele opfok en opleiding. We bestuderen geval per geval welke hengst best op welke merrie zal passen. Daarbij houden we vooral rekening met prestatie, bloed, genetica en temperament. Met welke paarden begon het verhaal? Mijn eerste fokmerries kocht ik bij VDL Stud. Lianta en Lefanie zijn de twee overgebleven van de paarden die ik uitkoos. Enkele jaren later, toen de eerste veulens opgroeiden, kwam mijn zoon Prins Sultan op bezoek. Hij kent weinig van paarden, maar wees zijn favoriet aan, een groot, sterk schimmelveulen van Irco Mena. Ik zei dat hij het beestje mocht hebben en vroeg welke naam hij het zou geven. Zijn antwoord was "Sultan". Zijn eigen naam en die betekent koning. Dat vond ik een risico. In onze cultuur geef je een dier pas zo'n speciale naam als je zeker ben van zijn kwaliteiten. Daarom krijgen mijn veulens bijvoorbeeld nog niet meteen een naam bij hun geboren. Ze hebben allen een naamloos paspoort. Misschien ben ik wat bijgelovig, maar ik denk dat je meer kans hebt op een goed paard als je wacht met het geven van de naam.  Je zoon deed dat niet en hij kreeg gelijk! Sultan werd een sterk en krachtig paard. Zijn galop en zijn aanleg bij het vrij springen deed al het beste vermoeden. Makkelijk in de opgang was hij niet. Daarom hebben we hem gecastreerd en geduldig laten opleiden. Bruce Menzies leek mij de geschikte man. Die is rustig en goed onderlegd. Op een dag nodigde Bruce me uit om een training bij te wonen. Ik wist niet wat ik zag. Dat paard sprong alsof hij toen al een Olympiade aankon. Niet veel later begon hij te winnen. Eerst het Foxhunter Championship, later het Scope Festival. Toen hij negen was, maakte hij deel uit van het Britse team. Hij sprong dubbel nul in de landenprijs van Gijon en werd tweede in de grote prijs. Bondscoach Rob Hoekstra vroeg me het paard bij te houden tot de Olympische Spelen. Dat was mijn bedoeling, maar het draaide anders uit. Toen ik in Saoedi-Arabië was, werd ik opgebeld door mijn broer. Die had een boodschap van de koning. Hij wou Sultan in het Saoedische team op de Olympische Spelen. Als de koning je dat vraagt, kan je niet weigeren. Ik moest mijn paard schenken. Abdullah Al Sharbatly won er teambrons mee. Later is Sultan in handen gekomen van het Saoudi Equestrian Team, maar Sultan staat sindsdien geblesseerd op stal. Dat doet me pijn in het hart. Ik had hem zo graag nog bij mij op stal gehad. Gelukkig heb ik nog twee tweejarige volle broers van Sultan. Ik heb ook een vijfjarige halfbroer en halfzus Sultana die nu ook door Bruce Menzies wordt gereden. Ook GP-paard Brickfield Boy kwam uit dezelfde moeder.  Blijf je bij de bloedlijnen waarmee je nu fokt? In fokkerij moet je steeds nieuw bloed toevoegen. Dat ben ik momenteel ook nog aan het doen. Ik zoek steeds merries die uit prestatielijnen met een correct fundament. Het is belangrijk een mooie verscheidenheid in je fokkerij de behouden. Bij een lijn blijven is niet verstandig. De juiste hengst combineren met de juiste merrie is de volgende stap. Hengsten moeten zichzelf ook in de fokkerij eerst bewezen hebben. Ik luister ook nog steeds naar het advies van anderen. Dat uitpluizen van bloedlijnen en resultaten is mijn passie. Als de producten dan presteren, geeft dat een super gevoel. Het geeft ook feedback, want de sport leert me dat je vandaag enkel bloedpaarden nodig hebt. De parcoursen zijn dermate technisch geworden dat je zonder bloed niet meer kan winnen. Er moet ook veel sneller gereden worden dan weleer.  In dat kader apprecieer ik het enorm dat Anglo European Studbook (AES) van alle veulens nauwkeurige rapporten maakt. Dat geeft de fokker een schat aan informatie. Ik lees ieder verslag nauwgezet na, omdat ik vertrouw op hun kennis en ervaring. De lichaamsbouw en bewegingen worden beoordeeld en indien mogelijk willen ze de paarden zien vrij springen. Wie ben ik om Kees Van Den Oetelaar tegen te spreken? Ook voor hen levert dat een schat aan informatie op, want al die bevindingen zullen het fokkerijbeleid in positieve zin beïnvloeden.  Nog een laatste vraag. Wat gebeurt er nu met het team van Saoedi-Arabië, brons in Londen, maar in Normandië op de WEG waren jullie er niet meer bij. Onze ruiters behoren tot de wereldtop. Dat hebben ze bewezen on Londen 2012, Kentucky 2010, Sydney 2000, in de Global Champions Tour, de Arabische liga en op vele andere toernooien. Op dit moment echter hebben we met heel wat pech te kampen. Heel wat paarden, Sultan V inclusief, staan geblesseerd. Onder hen ook Seldana, die zilver won met Al Sharbatly in Kentucky. Bovendien hebben we onze tophengst Presley Boy moeten laten inslapen. HRH Prince Abdullah bin Miteb Al Saud en diens toppaard Davos zijn allebei op sportief met pensioen. Momenteel springt enkel Albdullah Al Sharbatly zich nog in de kijker. We hopen dat het Saoudi Equestrian Team nieuwe paarden zal aankopen om terug op niveau te geraken, want een moment zoals in Londen meemaken, waar we teambrons wonnen, is memorabel. Zeker voor mij natuurlijk, want ik zat op de tribune als fokker van één van de paarden uit ons team.   
Lees artikel

"Onze fokkerij zal nog veel sterker Europees getint worden"

Mario Everse 
 
Eén van de meest gebruikte jonge AES-hengsten dit seizoen luistert naar de naam E-Star (foto). Het is één van de weinige goedgekeurde zonen van Nick Skeltons springkanon Big Star. Net als Big Star destijds, genoot E-Star zijn opleiding bij Mario en Mischa Everse in Waddinxveen, een dorpje tussen Rotterdam en Utrecht. Ooit runde Mario Everse een kapsalonketen. Vandaag is hij één van de grootste springpaardenfokkers van Nederland, en wel een AES-fokker.   E-Star is één van de meest gebruikte jonge hengsten in Nederland dit jaar. Ligt dat in de lijn van de verwachtingen? Normaal zou je denken dat een AES-gekeurde hengst net minder dekt, niet? In Nederland wordt er nog altijd neerbuigend gepraat over het stamboek, hoewel dat al lang niet meer nodig is. Ik beschouw AES als een volwaardig stamboek, dat tussen de beste ter wereld prijkt op de wereldranglijst. Het feit dat E-Star zo in trek was de laatste jaren, wil wel zeggen dat er een kentering aan de gang is. Het kan nu dus toch, terwijl vroeger enkel KWPN-hengsten de grote aantallen kregen. Heel wat AES-gekeurde hengsten zullen natuurlijk niet de grote massa merries dekken, maar bij KWPN zal dat niet anders zijn. Alles draait nu om het paard, hetgeen een gunstige evolutie is.   Hoe zie je de fokkerij verder evolueren? Ik vermoed dat fokkers de bureaucratie van de gevestigde stamboeken niet gaan blijven appreciëren. Het zal nog wel een paar jaar duren, maar uiteindelijk denk ik dat onze fokkerij nog veel sterker Europees getint zal worden. AES-fokkers zijn er al mee vertrouwd, voor andere fokkers zal het nog even duren, eer zij de knop omdraaien. Om de kwaliteit van onze paarden te verzekeren, zullen we toch ruimer moeten gaan denken. Zeker in Nederland heerst er drempelvrees. België heeft AES al langer omarmd. De Belgen hebben mijns inziens de laatste jaren beter gefokt. Nederlandse fokkers houden vast aan bepaalde criteria die niet aan de sport gelinkt zijn. Ze denken te veel in kaders, terwijl out of the box denken in het zakenleven tot vooruitgang leidt. Daarin maken AES-fokkers het verschil. Bij AES is duidelijk een sportcultuur aanwezig. Ook de hengstenkeuringen maken dat duidelijk.   Ter verduidelijking. Vind je dat fokkers in je streek te fel hechten aan een mooi exterieur van het paard? Inderdaad. Testen als “lineair scoren” geven fokkers een verkeerd beeld over de fokkerij. Volgens hun denkpatroon behoren die merrietesten tot de belangrijkste criteria. Ik probeer ook wel een correct paard te fokken, maar daar houdt het bij op. Ik probeer nooit uit het oog te verliezen dat ik paarden wil fokken die de grote sport aankunnen.   Volstaat een AES-keuring, of zijn er aandachtspunten? Het klopt dat AES soepeler is, maar een hengst die niet kan springen, krijgt er geen kans. Exterieurmatig zullen ze sneller zaken door de vingers zien, omdat ze in hoofdzaak springpaarden willen overhouden.   Big Star is het levende bewijs hiervan. Afgekeurd tijdens de eerste bezichtiging bij KWPN en achteraf goedgekeurd door AES. Klopt, al was hij toen nog niet van mij. Ik kon hem kopen omdat hij afgekeurd werd bij KWPN. Anders had ik hem wellicht nooit vastgekregen. Hij werd vier jaar toen ik de helft van de fokker kocht. Ik had het paard onder het zadel gezien bij Alan Waldman. We hebben hem hier ruim een jaar op stal gehad. Egbert Schep kocht nadien mijn deel over en nog geen maand later was Nick Skelton de nieuwe eigenaar.  Het kan toch raar gaan met een paard. Eerst wil KWPN hem niet zien. Later wordt datzelfde paard de grote promotor van het stamboek, want dankzij Big Star stond KWPN vorig jaar op de eerste plaats van de Wereldranglijst. Toen hij uitzonderlijk begon te presteren, is hij alsnog goedgekeurd bij KWPN, al heeft dat nog weinig te maken met het erkennen van kwaliteiten bij jonge paarden.   Ook E-Star werd opgepikt door AES. Welk verhaal hangt daar aan vast? Die werd wel aangesteld voor het verrichtingsonderzoek, al heb ik daar vrijwillig niet aan deelgenomen. Ik ben geen voorstander van de zadeltesten voor driejarige hengsten in Nederland. Daarom heb ik E-Star nooit zijn laatste proeven laten afleggen. Ik vind dat dergelijke jonge paarden tijdens die testen vaak overbelast worden. Ik heb ook mijn twijfels over de aanpak en de omgang met de hengsten. Tijdens het verrichtingsonderzoek wordt een hengst zeventig dagen ondergebracht in Ermelo. Je weet niet wie je hengst rijdt en hoe dat gebeurt. Dat risico wou ik met E-Star niet nemen. Dan doe ik er maar twee jaar langer over, dacht ik bij mezelf. Bij AES werd hij goedgekeurd en in geen tijd bewees hij zichzelf in de piste.   Kwaliteit komt vanzelf bovendrijven? Zo is dat. Het is wel zo dat heel wat Nederlandse fokkers nog aan de veterinaire eisen van KWPN zijn gehecht, maar daaraan heeft E-Star dus allemaal voldaan. Bovendien kunnen de fokkers hun veulen in gelijk welk stamboek inschrijven, want AES is een WBFSH erkend stamboek. Ze kunnen hun veulen dus zonder enig probleem aanmelden in het A-register van KWPN, maar zelf registreer ik de veulens voortaan ook bij AES. Waarom niet? Financieel is het veel interessanter en je paard wordt er echt niet minder waar door! Het papier moet niet springen, het paard moet springen.   Wat is het verhaal van E-Star? Ik heb hem zelf gefokt. Eerst had ik al zijn tante Chocola Z (Carthago), die als zesjarige vierde werd op het Wereldkampioenschap in Lanaken en uitgroeide tot een GP-paard onder Andrew Ramsay. Zodoende ben ik in de stam van dat paard gaan graven en vond ik een halfzus van Heartbreaker, in het noorden van Nederland. Ik heb ze drachtig kunnen kopen, maar heb het veulen af laten spuiten, omdat ik deze merrie onmiddellijk van Big Star wou dekken. Het veulen dat een jaar later geboren werd, was E-Star. De Heartbreaker-merrie bleek bijzonder vruchtbaar. In één jaar heb ik al eens zeven veulens uit haar gehad. Intussen heb ik nog meerdere paarden uit die stam verkocht. Er is één constante. Ze kunnen allemaal springen. Dit jaar heb ik een volle zus van E-Star gefokt.   Van Big Star lopen de nakomelingen dun gezaaid. Het sperma is op de vrije markt niet te koop, maar zeer gegeerd. Hoe veel sperma heb jij nog? Hij heeft hier destijds twee keer gedekt voor diepvriessperma. Ik heb al wat zaad opgebruikt en heb nog tien rietjes zitten, maar daar ga ik zuinig mee omspringen. Ik verkoop er niets van, ook al kan ik het zaad aan de hele wereld verkopen. De kwaliteit van het sperma is namelijk niet van hoge kwaliteit. Ik heb intussen wel al zes nakomelingen, maar eenvoudig was het niet. Daarom wacht ik nu tot de ICSI-techniek op punt staat. Dan heb ik meer aan die tien rietjes. Op de Universiteit van Utrecht zijn ze volop bezig om ICSI onder de knie te krijgen. Bij deze techniek wordt de spermacel instrumentaal, onder de microscoop, in de eicel geplant. Het is een uitstekend, maar wel kostelijk alternatief voor merries die moeilijk drachtig geraken of hengsten met sperma van lage kwaliteit.   E-Star lijkt een compleet ander paard dan Big Star, althans qua kleur en lichaamsbouw. Big Star was bijvoorbeeld een stukje groter. Denk jij er ook zo over? E-Star zal inderdaad mooier en moderner zijn dan zijn vader. Het maakt van hem hopelijk een nog interessantere fokhengst. Hij kantelt ook iets meer door bij het springen, maar verder herken ik vooral gelijkenissen. Ik heb een video van Big Star toen de vier jaar oud was. Bekijk je die onmiddellijk na de huidige wedstrijdvideo’s van E-Star, dan zie je vooral gelijkenissen. Hun manier van springen, hun attitude, balans en hun loopvermogen zijn identiek. Op die leeftijd waren ze allebei zo gretig, vertoonden ze zo veel “bloed”, dat je voor rijvaardigheid geen hoge scores kreeg. Uiteindelijk win je met dat “bloed” straks wel de wedstrijd.   E-Star zopas verkocht Even na het interview met Mario Everse, heeft hij zijn sterhengst E-Star naar het buitenland verkocht. Het vijfjarige talent is aangekocht door de sponsor van de Zwitserse topamazone Janika Sprunger.  Sprunger raakte vorig jaar haar toppaard Palloubet d’Halong (Baloubet de Rouet) voor elf miljoen euro kwijt aan Qatar. Daar kwam eerst Bacardi VDL (Corland) voor in de plaats en nu dan E-Star. De schimmelhengst trok vorig jaar de aandacht met oogstrelende rondes in de hengstencompetitie.   Stal Everse omarmt de fokkerij Steeds meer evolueert de stal van Mario en Mischa Everse richting fokkerij. Waar aanvankelijk handelspaarden de plak zwaaiden, zijn nu de eigen veulens in grotere getale aanwezig. Dit jaar kreeg Everse 22 veulens. Mario: ‘Het is moeilijker geworden om nog een paard aan te kopen, omdat de handel serieus is veranderd. De beste paarden zijn veel duurder geworden. De andere wil je niet hebben. Momenteel komt 80% van mijn stapel uit eigen fokkerij. Ik denk dat dat een tendens is. Je ziet dat ook andere grote stallen zich meer op fokkerij gaan focussen, omdat je ze elders nog moeilijk kan kopen. Bovendien zijn de particuliere fokkers door de economische crisis minder intensief gaan kweken. Je merkt ook een vergrijzing bij de fokkers. Het aantal geboren veulens in Europa is de laatste jaren drastisch verminderd. Als de vraag dan gelijk blijft, is het zeker interessant ermee door te gaan.’ En dat doet Everse in het groot. ‘Het is iets te groot aan het worden. Ik denk eraan om een paar fokmerries te verkopen. Ik had ook vijf merries gefokt bij de uitverkoop van Stal Roelofsen. Ik doe ook mee aan het embryoverhaal. Zo gaat het snel.’ Om al die paarden te huisvesten, heeft Everse naast zijn deur een grote boerderij gekocht, die hij gaat ombouwen, zodat hij alles meer in eigen beheer kan gaan doen.  
Lees artikel

"Iemand moet ze fokken!"

John Whitaker 
 
John Whitaker kennen we natuurlijk in de eerste plaats als een levende legende in de springsport, maar daarnaast is hij ook een AES-fokker. Zijn hengsten dragen stuk voor stuk het AES-keurmerk. De veulens worden eveneens bij ons geregistreerd en logischerwijze hebben die veulens tegenwoordig hoofdzakelijk Argento als vader. Hopelijk zien we de oudste Whitaker (58) in de toekomst nog met één van zijn fokproducten optreden tijdens de Global Champions Tour. Tot dusver is dat nooit gelukt. ‘De paarden die ik fokte, haalden nooit hetzelfde niveau van zij die ik heb gekocht, maar de Engelse springpaardenfokkerij gaat erop vooruit. We blijven proberen, want iemand moet ze fokken!’ Niet veel mensen weten dat je een begenadigd fokker bent? Ik heb door de jaren heen altijd wat gefokt, maar nu ik deze hengst Argento (Arko III) heb, en mijn dochter Joanne gemotiveerd is om me ermee te helpen, ben ik nauwer betrokken geraakt. De fokkers zijn gemotiveerd om Argento te gebruiken. Toch besef ik dat hij in Groot-Brittannië nooit de kansen kan krijgen die er op het vasteland in Europa zijn. Hier fokt men nog met volbloedmerries om hoofdzakelijk eventingpaarden te kweken. We hebben nog een lange weg te gaan, maar je moet ergens beginnen. Sommige fokkers worden almaar groter, zoals William Funnell en ze slagen in hun opzet. Funnell rijdt nu al op topniveau met eigen fokproducten. Ik houd het iets kleinschaliger, met dit jaar zes veulens. Misschien is mijn aandeel in de fokkerij miniem vergeleken met landen als België, Duitsland, Nederland en Frankrijk, maar we moeten ergens beginnen. Welke merries gebruik je in de fokkerij? Zijn het allemaal oude van je sportpaarden? Ik reed door omstandigheden hoofdzakelijk hengsten en ruinen in mijn carrière, maar ik fok wel met één merrie die de Wereldspelen sprong in Aken. Niet met mij, maar met Cassio Rivetti. Haar naam is Olona (Indorado x Nimmerdor). De merries waarmee ik zelf actief ben geweest, waren meestal te oud toen ze uit de sport gingen, om nog een fokkerijcarrière te starten.   Naast de fokkerij met eigen merries, opereer je als hengstenhouder op Heyside Farm in West Yorkshire? We hebben altijd al geprobeerd sperma te verkopen, maar voor 2004 hadden we niet eens een weebsite. Het gaat er nu allemaal veel commerciëler aan toe. Door mijn jongste dochter Joanne krijgt de fokkerij alle kansen. Dekgelden vormen een mooie inkomstenbron naast het prijzengeld. Joanne promoot de fokkerijbusiness enorm, waardoor de verkoop van het sperma van Argento tegenwoordig goed lukt. Hij is dan wel maar enkele weken met vers sperma beschikbaar, in de periodes waarin sperma wordt ingevroren, maar het diepvrieszaad is ook uitstekend. De rest van het jaar wil ik er niet mee fokken, omdat ik de ervaring heb dat hengsten half gek worden als je fokken en rijden combineert. Hoe ziet zijn nafok eruit? Daar kan ik nog niet veel van zeggen. Ik weet dat ze mooi en groot zijn, hoewel hij zelf eerder klein is. De oudste nakomelingen zijn nu vijf en komen nog maar pas onder het zadel. Daarna zitten we met een gat en vanaf vorig jaar zijn de aantallen weer toegenomen. Van zodra hij succesvol werd in de sport, wilden de mensen hem gaan gebruiken. Voor 2014 zijn er dertig merries dragend. Dat is goed voor Groot-Brittannië. Voor Europa is dat helemaal niet zo veel. Graag zou ik Argento ook in de Europese fokkerij kansen zien krijgen. Het is een goede fokhengst die beschikt over een interessant pedigree met als vader Arko III en Jasper als de vader van moedersvader.  Ik hoop dat Argento alle kansen zal krijgen, want anders is het moeilijk op gang te komen in de fokkerij. Je moet eerst goede merries krijgen om goede nakomelingen te produceren. Pas wanneer die gaan presteren, vertrouwen de fokkers de zaak. Het is een sneeuwbaleffect. Wanneer kocht je Argento? Ik kocht hem als vierjarige. We hebben hem thuis zadelmak gemaakt. Mijn dochter Louise reed hem aanvankelijk tot zijn zes jaar. Daarna ging ik erop. We hebben hem nu zeven jaar en nooit heeft hij ons teleurgesteld. Hij leek beloftevol als vierjarige en leek altijd super voorzichtig, maar toch eerlijk en moedvol. Hij doet altijd zijn uiterste best.   Het is een echte winnaar. Was hij dat ook al als jong paard? We hebben hem nooit tot het uiterste gedreven toen hij jong was. Bedoeling was hem vertrouwen en een goed gevoel te geven. Tot vandaag is het belangrijk Argento gelukkig en in het vertrouwen te houden, want hij is extreem voorzichtig. Zo’n paarden kan je met één negatieve ervaring al kraken. Je heb altijd wat getwijfeld aan zijn vermogen. Nu heeft hij de GP van Amsterdam en enkele manches van de Riders Tour in Duitsland. Geloof je nu al dat hij een groot kampioenschap aankan? Hij is altijd blijven evolueren en vandaag springt hij een serieuze GP. Het zou dus best kunnen dat kampioenschappen er nog aan zitten te komen. Ik zeg niet direcht ja, maar ik zag ook niet radicaal neen. I probeer gewoon het beste voor het paard te doen en dan weet je nooit waar je uitkomt.   Je bent bekend al seen man van grootse daden, maar niet van grote woorden. Dromen van Normandië of Rio doe je voorlopig niet, maar wat is je korte termijnplanning? Onmiddellijk na Hagen zijn we vertrokken naar de Global Champions Tour in Madrid en vervolgens doen we wellicht ook Hamburg. Zeker is wel al dat Argento dit jaar mijn eerste paard wordt. Naast hem ben ik wel bezig Lord of Arabia te ontwikkelen als tweede GP-paard. Ik heb er nog een nodig om enige druk weg te nemen bij Argento. Eén ding is zeker, Argento wordt niet verkocht! Inderdaad. Mensen polsen continu of ik niet geïnteresseerd be nom te verkopen, maar dat is niet het plan. Het is moeilijk onze sport uit te oefenen zonder paard, en dit is mijn job, dus ik heb zo’n paard nodig.  Het is leuk om een keer goed geld te ontvangen, maar geld is niet alles. De shows, da’s mijn leven. Ik houd nog steeds van de wedstrijden en ik geniet er nog steeds van om een proef te winnen. Dat lukt aardig met Argento, dus ik wil niet dat hij vertrekt. Hij verdient ook goed als dekhengst, dus we houden hem gewoon. Welke andere hengsten staan nog in je cataloog? Eén van mijn vroegere springpaarden Cornetto King (Cornet Obolensky) is nog beschikbaar. Ik rijd hem niet meer door zijn sterk karakter, maar hij fokt goed. Ook Catwalk (Colman), het toppaard van mijn zoon Robert, stellen we ter dekking. En ik heb nog sperma van mijn vroegere topper Randi (Ramzes), die al is gestorven. Alle hengsten zijn volledig AES approved. En als de merries moeten geïnsemineerd worden, steek jij een handje toe? Als het moet, help ik graag. Ik heb een certificaat op zak waarmee ik merries mag insemineren. Als Joanne er niet is, val ik soms in. Zoals ik al zei, zijn we allemaal bijzonder geïnteresseerd in de fokkerij. Het hele process gebeurt bij ons thuis. We doen alles zelf. Fokt je broer Michael? Ja, maar niet zo veel als ik. Hij heeft maximaal vijf veulens per jaar, onder andere van Portofino. Wat is het beste veulen dat jij al hebt gefokt? Da’s een moeilijke! Ik denk dat het ieders droom is ooit een superster te fokken, maar dat ligt niet voor de hand. Je moet nu eenmaal aanvaarden wat de natuur je schenkt. We hebben enkele toffe paarden gefokt, maar tot vandaag wachten we nog steeds op die ene superster. Ik geef toe dat onze fokkerij nog niet honderd procent geslaagd is. Maar iemand moet ze fokken!  Hopelijk komt er een dag waarop ons toppaard uit de eigen fokkerij komt. We blijven gewoon goede merries kruisen met top hengsten en wachten het resultaat geduldig af. Kopen is makkelijker? Ja, dan koop je wat je graag ziet. Als je fokt, heb je wat je krijgt. Toch blijft de fokkerij boeiend. Het is fijn om de jonge dieren te zien opgroeien in de weide. We hebben eigen merries, hengsten, het land en de kennis, dus waarom niet, En je fokt ook nog wat vee! Ik heb er “maar” dertig! Het is een hobby.  Ik zie graag dieren in de weides rondom de stallen. De stal staat op een heuvel met rondom 140 acres weiland, dus we beschikken over een perfecte accommodatie voor fokkerij. Daarom zal ik altijd blijven fokken, ook als ik op een dag niet meer in het zadel zit.  
Lees artikel

"AES zet met volwaardige keuring stap in goede richting"

Kees van den Oetelaar 
 
Vrijdag 4 april stond de AES-keuring in Schijndel op het programma. Kees Van Den Oetelaar heeft de touwtjes stevig in handen na enkele moeilijke jaren en dat wordt geapprecieerd, zo blijkt na rondvraag bij enkele aanwezigen. Vijftig hengsten werden ter keuring aangeboden. De aansprekende kampioenen van de keuring Black Bird en Gletsjer vormden het perfecte uithangbord voor wat het stamboek wil bieden: kwaliteit. ‘De wereld is niet in één dag geschapen’, aldus Van Den Oetelaar, die inmiddels zijn activiteiten als handelaar op een lager pitje heeft moeten zetten door deze nieuwe taak bij AES. ‘Het kost handen vol geld om alles te herorganiseren. We willen ons stamboek een nieuw imago geven. We willen moderniseren en reorganiseren. We zoeken volop sponsors die ons daarbij willen helpen. Pannenkoekenproducent Jan Vink van Black Horses betaalt alvast vijftig procent van de nieuw ontworpen paspoorten. In de toekomst willen we ook interessante wedstrijden voor jonge AES-paarden gaan organiseren.’ Gemoedelijkheid en gezelligheid zijn de pluspunten van de keuring. Het moet altijd niet groots opgevat worden. Klein is ook fijn. Vanuit de kantine had het publiek overzicht op de volledige piste. Er werd een nieuwe couloir ontworpen en nieuwe jurykrachten werden toegevoegd met Bernard Demets en Maikel Van der Vleuten. Hoewel de beoordeling op één dag werd afgewerkt, kreeg iedere hengst ruim voldoende de tijd om zich te tonen, ’s ochtends op de straat en na de middag in de kooi. Hoewel ongeveer zestig procent werd aanvaard, gooide de jury iedere excessieve hengst er zonder poeha uit. De veterinaire keuring wordt weer strenger beoordeeld, een hengst die verdacht wordt van te goed te zijn voorbereid, hoeven ze niet, maar een jeugdig paard met groeimogelijkheden blijft bij AES wel welkom. In dat opzicht wil het stamboek niet van richting veranderen. Springkampioen Black Bird, broer van Orient Express Van de 28 hengsten die het status licensed kregen, bleek Black Bird (Street Hassle) het meest complete springpaard. De Frans gefokte bruine toonde veel evenwicht, galop, vermogen en een aardige techniek. Het paard beschikt over lengte en een degelijk fundament. Zijn bloedlijn is top, want we kijken hier naar een kleinzoon van Quickstar uit dezelfde moeder als Orient Express (Quickstar), die vorig jaar in Aken nog derde werd onder het zadel van Patrice Delaveau. Zijn moeder is bovendien de halfzus van Dollar de la Pierre (ex-Tlalloc). Eigenaar Joop Aaldering, ook eigenaar van Untouched die onder Mathijs van Asten loopt, steekt de pluimen niet alleen op zijn hoed. ‘Ik kocht hem als veulen bij de fokker, maar verkocht hem deels aan VDL Stud en aan mijn Duitse vriend J.P. Sinnack. Orient Express is geboren bij Patrice Boureau, enkele jaren geleden nog de beste fokker van Frankrijk dankzij o.a. Hors la Loi en Quick Study, die ik ook in mijn bezit heb gehad. Ook Black Bird’s vader Street Hassle heb ik verhandeld. Eind vorig jaar vertrok hij naar Amerika, waar hij met Laura Kraut al op 1.45m-niveau te zien was tijdens het WEF.’ Black Bird is inmiddels omgedoopt tot Gare du Nord. Hij is ook aangeduid voor het najaarsverrichtingsonderzoek van KWPN, maar tot die tijd kan hij op vraag van de fokkers dus al gaan dekken dankzij de goedkeuring voor AES. Gunnar EB (Acolord x Quite Easy) van Dekstation Enterbrook is reservekampioen. De tweede reservetitel was weggelegd voor Loreto vh Zorgvliet, nu Tallmann TN geheten, een zoon van Toulon geboren bij André Braeckevelt en in eigendom van Team Nijhof. Dressuurkampioen te koop De lichtbruine, met vier witte benen gesokte Gletsjer (Apache x Prestige VDL) werd meer dan terecht uitverkoren tot dressuurkampioen en dat tot groot jolijt van de Nederlandse eigenares Wilma Van der Steen, die niet onder stoelen of banken steekt dat haar oogappel eventueel te koop is. ‘En anders ga ik hem zelf rijden. Ik heb vier paarden en draai mee tot op intermediaire niveau. Hengsten vind ik stoer. Deze kocht ik als veulen. Ik had ergens wel verwacht dat hij bij de beste zou uitkomen, maar zoiets kan je natuurlijk nooit voorspellen.’ Kees Van Den Oetelaar kan alleen maar tevreden zijn met een vijftigtal voorgestelde hengsten, die dan ook nog over de nodige kwaliteit beschikten. Van Den Oetelaar: ‘Een aantal jaren geleden zag je op de AES-keuring nog vaak gewone of niet correcte paarden, maar die waren er vandaag bijna niet meer te bespeuren. We waren vooral opgetogen met het lot voorgestelde dressuurpaarden. We hebben er maar liefst tien kunnen aanwijzen en die kampioen is een paard waar je nog van hoort. De springkampioen is een Frans paard en ook hierin zien we een trend. Franse paarden vormen de toekomst omdat ze vermogen en een doorzettingsvermogen bijbrengen.’ Jurylid Bernard Demets: ‘Zelfde niveau als elders’ Bernard Demets fungeerde voor het eerst in zijn lange carrière als jurylid bij AES en klinkt positief: ‘Dat valt hier niet tegen. Meer nog, ik heb ook de keuringen van andere stamboeken dit jaar op de voet gevolgd, en AES kan zich daar zeker mee meten. Ieder paard heeft wel een opmerking. Niemand is perfect, maar doorsnee zitten we hier op hetzelfde niveau als elders’, aldus Demets die op doorreis was van Frankrijk richting Duitsland en Polen. Hengstenhouder Wim Schoukens had zelf geen hengsten bij, maar was wel van de partij: ‘Ik stelde er eentje voor voor een eigenaar. Ik kan het stamboek aanbevelen. Hier krijg je een eerlijke kans en je krijgt tijd om je te bewijzen. Gotthardsen werd als vierjarige goedgekeurd voor AES. We hoefden geen hengstenproeven of andere wedstrijden te rijden om goedgekeurd te blijven. We gaven ons paard de nodige tijd. Toen elders gekeurde hengsten als zesjarige al zoals een volleerd paard liepen, hadden wij er nog geen stuur op staan. We werden uitgelachen, maar stonden met onze Gotthardsen enkele jaren later wel in Aken. Van de rest was toen geen spoor meer.’ Gaetan Stalpaert, die de licensed Darco-zoon Don Darco de Bornival Z voorreed, koos voor AES omdat hij geen verdere verplichtingen wil. ‘Dit paard zal pas tot zijn recht komen als de hindernissen hoger worden. Tot die tijd wil ik hem niet overbelasten met onnodige optredens. Ik ga hem ook nog niet uitbaten. We wilden hem gewoon gekeurd zien omdat we goedkeuring toch zien als een meerwaarde.’ Adrie Jespers, de zakenpartner van Wiebke Van De Lageweg en een verre buur van Manege de Molenheide, komt ieder jaar een kijkje nemen. ‘Er is het één en het ander veranderd. Er wordt iets aan gedaan. Dat voel je zo.’ Een particuliere voorsteller kwam met zijn hengst naar AES naar eerdere afkeuring voor een ander stamboek. ‘Ik hoop dat hij hier goedgekeurd wordt, dan kan ik volgend jaar meedoen in de Pavo competitie en dan zal de jury die hem afkeurde hopelijk inzien dat ze fout waren.’ Andere hengstenhouders maakten zich sterk dat ze liever naar AES gaan, omdat de keuringen elders veel te duur zijn. Een low budgetkeuring heeft dus zeker z’n voordelen. Rik Van Miert van WBFSH: ‘Twijfels weggewerkt’ In zijn interview praat Kees Van Den Oetelaar vrijuit over de problemen waarmee hij vorig jaar te maken kreeg na de breuk met Henk Minderman. Heel wat troep uit het verleden moest worden opgeruimd en daarvoor doet Van Den Oetelaar nu de nodige inspanningen. De vice-president van de overkoepelende stamboekenorganisatie WBFSH Rik Van Miert kwam naar Schijndel om te zien hoe het stamboek is geëvolueerd, en kon heel wat twijfels opzij zetten: ‘De laatste tijd zijn hebben we heel wat gesprekken gehad met de AES-ploeg. Als AES een WBFSH-erkend stamboek wou blijven, moest er iets veranderen. Kees Van Den Oetelaar heeft zich bereid bevonden om naar onze vragen te luisteren en er weldegelijk iets aan te doen. Daarom ben ik de keuring komen bijwonen en ik heb nu geen reden meer om me vragen te stellen. Ik vond het een gemoedelijk gebeuren waarbij de hengsten voldoende tijd kregen om zich in alle rust aan de jury te tonen. AES is nu bovendien zelf vragende partij om een wereldwijde standaard vast te leggen aangaande de medische voorwaarden waaraan een goedgekeurde hengst moet voldoen. WBFSH doet daarvoor inspanningen, maar voorlopig liggen de Duitse stamboeken nog dwars. Verder hebben wij als superviserend orgaan aan Kees Van Den Oetelaar gevraagd om als AES-baas uit de jury te stappen en dat heeft hij meteen gedaan. We voelen bereidwilligheid en daarom zijn onze twijfels uit de weg geruimd. AES is op de goede weg.’   Foto's:  http://www.paardenfotograaf.be/
Lees artikel

"Ook Jan Vink kiest voor AES"

Jan Vinck 
 
Goed nieuws voor iedere AES-fokker. Jan Vink wordt één van ons en daar zullen we allemaal baat bij hebben. De Nederlander gaat niet alleen zelf veulens registreren bij AES. Hij betaalt via zijn Engels pannenkoekenbedrijf Abra-Ca-Debora ook de helft van ieder nieuw  AES-paspoort. Tijd voor een bezoek aan zijn Stoeterij Black Horses. We praatten met Jan Vink over verleden, heden en toekomst, een toekomst in een hypermodern hippisch complex. In zijn reusachtige nieuwe loopstal werkt Jan Vink met een ingenieuze voederrobot, enig in zijn soort. Auteur: Björn Van Bunder De laatste jaren treedt Jan Vink meer en meer op de voorgrond in de springsport. In de dressuur klinkt zijn naam al langer als een klok. De komende jaren zal zijn invloed op de fokkerij alleen maar toenemen. Onlangs nog kocht hij een deel over van de springhengst Canturano. Zijn dromen zijn groot, zijn plannen zijn ambitieus, om het zacht uit te drukken. We startten het interview aan een provisoir tafeltje in een kleine bergplaats in de gehuurde stal aan de Parallelweg in Sliedrecht. ‘Het was de bedoeling om hier maar één of twee jaar te blijven. Intussen is het al twaalf jaar geworden.’ Van luxe is hier geen sprake. Pas aan het eind van het bezoekje geeft Jan ons een inkijk in zijn hypermoderne nieuwe opfokstal enkele kilometer verderop. Op een rechthoekig domein van zestig hectare heeft hij nu de vergunning gekregen om naast de mega-loopstal een ultramoderne trainingsbasis te bouwen. ‘Na twaalf jaar ellende met oningewilligde bouwverzoeken, hebben we nu eindelijk alle toelatingen op zak.’ ‘Heeft u een hobby, meneer?’ Het is nu vijftien jaar geleden. Jan Vink brengt een onschuldig bezoekje aan de huisdokter en krijgt te horen dat zijn bloeddruk te hoog staat. Zegt de dokter: ‘Heeft u hobby’s meneer Vink?’ Hij antwoordt: ‘Pannenkoeken produceren en tijd doorbrengen met mijn vrouw en vijf kinderen.’ De dokter reageert meteen: ‘Dat was de vraag niet. Ik vroeg of u hobby’s had.’ Jan Vink kwam met de goede raad van de dokter thuis en besloot meteen twee veulentjes te kopen, aangezien hij toch al een weide had. ‘Ik raakte gepassioneerd door de afstamming van die paarden en wou zelf gaan fokken. Ik had niet het geduld om drie jaar te wachten tot die veulens volgroeide merries waren. Dus kocht ik ook nog twee driejarige paarden om mee te fokken. Drie jaar later ben ik deze stal gaan huren. Vandaag heb ik zo’n driehonderd paarden.’ En de bloeddruk? Die is gelukkig niet verder blijven stijgen, maar naar normale waarden gezakt. Hoe komt een pannenkoekenproducent erbij om paarden te gaan houden, vraagt u zich wellicht af. Wel, Mr. Vink had al een voorgeschiedenis met paarden. ‘Mijn vader was landbouwer. Toen ik twaalf jaar was, ging hij een nieuwe tractor kopen. We kregen er als aankoopgeschenk een veulen bij. Zo is het ontstaan. Nadien ben ik zelf nog actief geweest in de mensport.’ Fascinatie voor fokkerij ‘Fokkerij vind ik leuk.’ Het understatement van de dag! Jan Vink is een man van weinig woorden. Fokken werd zijn passie, zijn fascinatie. Hij mag dan wel driehonderd paarden hebben staan, toch somt hij bij ieder paard, van goedgekeurde dekhengst tot anonieme jaarling, zo maar drie tot zes voorvaders op. Hij is niet zomaar een rijke zakenman die paarden houdt voor het imago. Haast dagelijks springt hij binnen op stal, om op de hoogte te blijven over het reilen en zeilen. Zijn laatste nieuwe aanwinst is een merrie van Kannan x Baloubet du Rouet, een kruising van de nummers één en twee springpaardenverervers van het moment. De volle zus loopt 1.60m. Vink kocht de merrie afgelopen weekend op de Global Stars Auction in Opglabbeek met de bedoeling er eerst embryo’s uit te spoelen vooraleer ze volop de sport in gaat. In de stallen staat verder fokmateriaal van Quickstar, Arko III, Carthago, Cornet Obolensky, De Niro, Darco, Mr. Blue, For Pleasure, Montender, Jazz… Ook aan de moederlijnen is telkens weer een verhaal verbonden. De stam van Jazz, de moeder van Tango, de zus van Charmeur, een dochter van Intradella Z, de zus van Indoctro, de zus van Arko III,… ‘De moederstam is voor mij nog belangrijker.’ De laatste jaren worden vaak eigen hengsten gebruikt. ‘Niet om de kosten te drukken hoor, wel omdat ik erin geloof.’ Van zijn jonge dekhengsten is de AES-gekeurde Mr. Pancake BH (Quickstar x Elan de la Cour) vandaag een van de favorieten. De vierjarige Selle Français-hengst kwam via Kees Van Den Oetelaar in Nederlandse handen en heeft twee keer het bloed van de legendarische hengst Galoubet A door zijn aderen stromen. De eerste veulens zijn reeds springlevend. Hoop voor de toekomst. Daarvoor doet Jan het allemaal. Hij geniet van de fokkerij. Hij heeft zich erin gespecialiseerd en hij heeft de eisen zo hoog gesteld, dat ondanks kwantiteit ook kwaliteit blijft gehandhaafd. Volle vrachtwagen naar AES-keuring Opvallend is de ‘x factor’ van de Black Horses. Neem nu A Lee Springpower (Argentinus x Cornet Obolensky), de beroemde hengst afkomstig uit Westfalen die er op de hengstenkeuring een tien kreeg voor springen. Aan zijn perfect gedoseerd lichaam zie al dat souplesse en kracht er vanaf druipen. Geen enkele hengst hier op stal beschikt over een ‘iets eenvoudiger hoofd’. De stand van de benen is correct. De bovenlijnen zijn knap gespierd. Jan Vink heeft smaak. ‘Een goeie of een mooie eet net zoveel als een slechte of een lelijke.’ Bovendien gaat Vink graag naar de hengstenkeuring, en dan speelt ook het exterieur een wezenlijke rol. ‘We maken zelf hengsten klaar voor de keuring. 4 April zal de vrachtwagen goed gevuld zijn met hengsten die we aanmelden op de AES-hengstenkeuring in Schijndel.’ Jan Vink is de laatste jaren meer vertrouwen gaan hebben in de AES-werking, dan in pakweg de hengstenkeuringsformule van KWPN. ‘Vorig jaar stelde ik een zoon van Mr. Blue uit een interessant stammetje voor bij KWPN. Een echt toekomstpaard, als je ’t mij vraagt. De jury oordeelde er anders over. Ik had ook een hengst uit dezelfde moeder als VDL Groep Tomboy (ex-Eric Van der Vleuten) en die werd afgekeurd wegens onvoldoende prestatie in de moederlijn. Wie kan dat begrijpen? Mijn visie daarover is dat een hengst zichzelf moet bewijzen. Het is niet aan een stamboek om te bewijzen wie goed is en wie niet.’ Voortaan werkt Jan Vink daarom ook samen met AES wat betreft de registratie van veulens. Dit jaar worden er 39 geboren. ‘Aanvankelijk geloofde ik wel nog in de stamboekpolitiek van KWPN. Ik kocht op een veiling bijvoorbeeld de kampioen van de keuring, maar het werd nooit een goed sportpaard. Daar leer je van. Ik ben gaan analyseren en ben tot de vaststelling gekomen dat je met een goede moederlijn de kansen sterk verhoogt. Dat is mijn persoonlijke overtuiging. Neem nu A Lee Springpower. Zijn moeder Coralie heb ik ook gekocht uit Duitsland. Twee weken geleden won ze nog de GP in Roosendaal met Siebe Kramer. Aanvankelijk liet ik me adviseren door kennissen bij de aankoop van een paard. Naderhand heb ik mijn eigen voorkeuren gevormd. Al doende kan je alles leren.’ De Bioderij Die spirit maakt van Jan Vink een succesvolle zakenman op ieder vlak. Zijn ‘drive’ maakte van hem al een van de grootste pannenkoekenproducenten van Europa. Zijn bedrijf de Bioderij is begin jaren ’90 opgericht met als voornaamste activiteit de productie en verkoop van biogarde, kwark en yoghurt. In 1993 werd het productassortiment uitgebreid met koelverse pannenkoeken. In 1996 kwamen er poffertjes bij. Al snel werd de biogarde productie afgestoten en richtte De Bioderij zich volledig op de productie van pannenkoeken en poffertjes. Dit ging gepaard met een flinke schaalvergroting. Tegenwoordig levert De Bioderij verpakte pannenkoeken en poffertjes aan alle voorname retailketens en aan Foodservice in Europa en daarbuiten. Het bedrijf exporteert naar ruim dertig landen wereldwijd. In Sliedrecht beschikt De Bioderij over een uiterst moderne productiefaciliteit. Deze heeft de hoogste productiecapaciteit van pannenkoeken en poffertjes in heel Europa. Rendabiliteit en productiviteit Rendabiliteit is op het pannenkoekenbedrijf een ‘conditio sine qua non’. Bij de paarden is het vandaag van ondergeschikt belang. ‘Het is een hobby. Het kost natuurlijk handenvol geld, maar ik hoop toch dat het ook een keer gaat opbrengen. Eerst ga ik nog verder investeren in nieuwbouw. Als alles op punt staat en naar behoren ronddraait, dan hoop ik op enige return.’ Jan Vink gaat neemt de Ipad bij de hand en toont ons zijn plannen. Naast de reeds nieuw gebouwde loopstal op een onaangetast zestig hectare groot domein, komt een trainingsinfrastructuur met grote (65 x 25m) en kleine rijhal (30 x 15m), 78 boxen, verzorgingsstraat, cafetaria, stapmolen en alle benodigdheden. Voor de afwerking wordt gewerkt met rieten daken en houten balken, want Mr. Vink heeft smaak. ‘Als je ’t doet, moet je ’t goed doen.’ ‘De schuur die er nu staat wil ik nog 48m langer maken, zodat ik nog meer loopstallen creëer. De totale bebouwde oppervlakte zou zo’n drie hectare gaan bedragen. Ik wil alles bij mekaar, zodat we productiever kunnen werken. Enkel de drachtige merries komen bij me thuis te staan. Ook daarvoor heb ik na jaren van negatief advies nu toch de vergunning binnen. Er komen 25 boxen en enkele verstelbare loopstallen.’ ‘Bedoeling is dat de paarden van vier tot zes jaar intern worden opgeleid. Nadien gaan ze naar een ruiter om te sporten. Zo werk ik al vele jaren samen met Siebe Kramer, die ik ook ondersteun met sponsoring.’ Dan heb je een hobby, dan maak je er opnieuw een gigantisch professioneel gerund bedrijf van. Jan Vink is een vooruitstrevend man voor wie enkel het beste goed genoeg is. Productiviteit is niet alleen in de fabriek, maar ook op stal van noodzakelijk belang. Daarom is hij vanaf vorig jaar thuis embryotransplantatie beginnen doen. De dierenarts komt aan huis ‘spoelen’ en plant de embryo’s over in eigen merries. ‘Onze jonge paarden worden vanaf twee jaar grondig geselecteerd. Enkel de beste houd ik zelf. Merries die niet voldoen, gebruik ik als draagmerrie. Ze lopen er toch, waarom zou ik ze dan niet gebruiken?’ Vernuftige loopstal Aan het eind van het bezoek was het lang verwachte moment dan aangebroken waarop Jan Vink ons een inkijk gaf in zijn nieuwe loopstal. Bij binnenkomst valt meteen de voedermengmachine op, die volautomatisch diverse soorten hooi, luzerne en brei van krachtvoeder vermengt in de juiste proporties. Het systeem is ingenieus en ongezien, nergens ter wereld. Na de bereiding rijdt de robot zelf langs de stallen om op regelmatige tijdstippen voeder te lozen en de gangen bij te vegen. Het systeem detecteert zelf wanneer het  tijd is hooi bij te geven. ‘Of het goedkoper is dan manueel voederen, weet ik niet. De installatie is op maat ontwikkeld en kostte veel geld. Voor de paarden is het alleszins veel beter. Krachtvoeder wordt in het hooi gemengd. Dat betekent dat de opname veel trager verloopt en zodoende veel beter wordt opgenomen. De paarden worden acht keer per dag gevoederd.’ Jaarlingen en tweejarigen staan hier bijvoorbeeld verbluffend mooi in conditie. En daarbij blijft het niet. Er is ook een stroblazer aanwezig. Een riek wordt hier niet meer gebruikt. Ook niet om uit te mesten. De vierkante loopstallen zijn in principe putten waarin tot twee meter mest kan worden opgepot. Een keer per jaar worden ze met de grote middelen uitgekuist. Tot zolang de put niet vol is, moeten de paarden dus steeds klimmen om vanuit de put op vloerhoogte te komen staan om te eten. Ideaal voor de spierontwikkeling. De drinkbakken stijgen automatisch met het hoogtepeil van het mest. Enkel de voedergang waarop de paarden staan als ze door het hekwerk staan te eten, moet af en toe proper gemaakt worden. Dat gebeurt met de tractor als de paarden dagelijks buiten in de bijhorende paddocks van 20 x 50m de benen strekken. De paddocks worden ook gebruikt om de paarden te laten vrij springen of vrij lopen. Verder is er continu camerabewaking. Om enkele honderden jonge paarden te houden, heeft Jan Vinck maar één man in dienst ter plaatse. Dat is productiviteit! Dat is Jan Vink.
Lees artikel

"AES is trendsetter"

Joris De Brabander 
 
Joris De Brabander hoeft eigenlijk geen introductie meer. De Belgische hengstenhouder en dierenarts is gespecialiseerd in embryotransplantatie en wordt momenteel erkend als misschien wel de beste fokker ter wereld. De Muze-paarden als London (G. Schröder) en Walnut (H. Smolders) sprongen recent nog in Aken en op de Olympische Spelen in Londen op het hoogste schavot. Heel wat van Joris De Brabanders beste hengsten zijn AES Approved, bijvoorbeeld Bamako de Muze, de halfbroer van wereldwonder Mylord Carthago. Waarom? ‘AES heeft de voorbije tien jaar de lijnen uitgezet’, aldus De Brabander. ‘Het AES was het eerste stamboek dat luisterde naar de verlangens van de fokkers en van de hengstenhouders’, begint Joris De Brabander, die maar wat graag meegeeft waarom hij zo graag naar de AES-hengstenkeuringen komt. ‘Als wij vroeger een bepaalde hengst koste wat kost goedgekeurd wilden hebben, dan hadden de traditionele stamboeken in België of Nederland daar vaak geen oren naar. Hoe harder we riepen dat die bepaalde hengst een krak in wording was, hoe kritischer de jury werd. Zoiets maak je bij AES niet mee.’ Joris De Brabander waardeert ook het ‘open minded’ keuringssysteem. ‘Het is niet omdat ze anders keuren dan de rest, dat ze het minder goed doen. Andere stamboeken zoeken vaak naar de fouten. AES gaat op zoek naar de kwaliteiten. AES is iets minder streng op model en veterinair onderzoek, althans in verhouding met de Belgische stamboeken en het Nederlandse KWPN. Gelukkig maar! Misschien zijn alle andere stamboeken wel fout bezig. Als hengstenhouder wil ik mijn best doen voor de fokkers en mijn eigen ding doen. Ik wil initiatief nemen en daarbij niet afgeremd worden door een stamboek en daarom voelde ik me aangetrokken tot het AES. Andere stamboeken geloven vaak ook uitsluitend in hun eigen bloedlijnen en eigen hengsten. AES staat open voor alles, voor nieuwe bloed en voor vernieuwende technieken. Ze waren bij de eerste om embryo’s en klonen te erkennen. Ook dat weet ik uit eigen ondervinding. Vorig jaar werd Quidam de Revel II Z, de kloon van Quidam, hier gekeurd. Die hengst staat bij mij ter dekking.’ Dat het percentage goedgekeurde hengsten op de keuring van AES dan iets hoger ligt dan elders, vindt De Brabander alleen maar lovenswaardig. ‘Je kan beter één te veel keuren dan de goeie te missen. Hengsten die niet goed genoeg zijn, vallen er van zelf wel tussenuit. De markt corrigeert zichzelf. Uiteindelijk streven we allemaal naar kwaliteitsvolle paarden. Stamboeken vinden allemaal regeltjes uit om selectie door te voeren. Als uiteindelijk het reglement een goed paard in de weg staat, dan ga je als eigenaar andere wegen zoeken. AES stelt misschien minder strenge eisen, maar heeft daarmee wel al hengsten als Hickstead, Plot Blue, Montender en meer recent de knappe Billy Congo binnen gehaald. Wie zegt dat de fokkerij geholpen is met een ‘zero tollerance’ veterinair onderzoek? De Belgische en Nederlandse stamboeken zien dat volgens mij eerder als een promotietruc. Ze laten uitschijnen dat zij over perfect gezonde paarden beschikken, wat natuurlijk ook niet waar is. Tegenwoordig wordt met argusogen naar ‘rx-foto’s’ gekeken, terwijl een paard nog zo veel andere dingen kan mankeren. Ik ben er heilig van overtuigd dat je gezondheid van de paarden enkel kan testen via het gebruiksdoel, in ons geval de sport. Tegenover extreme kwaliteiten mag een foutje staan. Zo oordeel ik althans zelf als ik een paard koop. Ik geef een toppaard niet uit handen omdat het een los fragmentje heeft. ’ Kortom: ‘De sterkte van AES is dat je niet afgestraft wordt met een hengst waarin je zelf geloofd. Je krijgt de kans te bewijzen hoe goed hij is. Je enthousiasme wordt hier niet in de kiem gesmoord.’ Joris De Brabander heeft de meeste van zijn tophengsten natuurlijk volledig ‘Approved’ bij AES, maar ook over het beperktere ‘Registred’ status is hij lovend. ‘AES heeft de fokkers hiermee een dienst bewezen. Via het ‘registred’ status van AES kregen fokkers in België voor het eerst terug de toelating nakomelingen van hun eigen hengst te laten erkennen. Iemand met een eigen merrie en een eigen hengst moet toch een veulen kunnen fokken?’ Dat je je hengst bovendien thuis kan laten keuren, vind De Brabander een extra service naar de klant toe. ‘Alle andere stamboeken organiseren keuringen volgens hun eigen gedacht. Als je hengst tegen die tijd niet in vorm is, ben je uitgeteld. Eigenlijk is het ridicuul dat ze daarvoor nog geen oplossing hebben bedacht. Ooit had ik eens drie of vier hengsten tegelijkertijd die rijp waren voor de keuring. Toen heb ik thuiskeuring aangevraagd. Logisch dat je dan voor de verplaatsingskosten extra betaalt. Alle andere keren ben ik wel naar de keuring in Schijndel geweest.’ Zijn kritische instelling typeert hem natuurlijk. Daarom onthouden we u niet de opmerkingen die Joris geeft aan het adres van AES: ‘Voor de fokkers vind ik dat er iets te weinig uitstraling is van het stamboek naar de buitenwereld toe. Een website of tijdschrift zou het wij-gevoel kunnen versterken, maar daaraan kan natuurlijk gewerkt worden en ik merk dat Kees van den Oetelaar en zijn team daar volop mee bezig zijn.’ Klopt. Bewijs daarvan is deze website met voortaan nieuws van AES’ers in de sport en interviews met AES-vertrouwelingen. Stay tuned at www.angloeuropeanstudbook.co.uk Joris De Brabander en zijn AES-hengsten Met Taran de la Pomme, tegenwoordig gereden door Kevin Staut, en Golden Hawk (ex-Figo de Muze) van Shane Breen, heeft Joris De Brabander al twee halfbroers van de Olympische hengst London (Gerco Schröder) bij AES goedgekeurd. Zoals vermeld in het artikel stelt hij ook de AES-gekeurde kloon van Quidam de Revel ter dekking. Eén van zijn jongste talenten op stal is Cadeau de Muze, vijf jaar en een zoon van Nabab de Rêve en Atlanta (Katharina Offel). Denzel vh Meulenhof (Marius Claudius) werd bij KWPN buiten gestuurd alsof hij te veel kwaliteit had voor het stamboek. AES ving hem met open armen op. Zijn genetica is onverbeterbaar met als moeder Narcotique IV de Muze (Quidam de Revel) van Ludo Philippaerts, op haar beurt een dochter van de wereldbefaamde fokmerrie Querly Chin (Chin Chin), die ook Exquis Walnut de Muze (Harrie Smolders) gaf. Last but not least is natuurlijk Bamako de Muze (Darco) AES Approved. Deze halfbroer van Mylord Carthago wordt door Joris’ dochter Karline De Brabander uitgebracht op GP-niveau.
Lees artikel

"Ik wil de Britse fokkerij op de kaart zetten"

Kees van den Oetelaar 
 
Onlangs is Kees van den Oetelaar de directeur van het Anglo European Studbook geworden. Hij en zijn nieuwe team zullen paarden met hetzelfde oog bekijken, maar qua management wordt er wel flink gemoderniseerd. Kees van den Oetelaar vertelt daarover: “We willen dingen dingen hel ander aanpakken en efficiënter te werk gaan, maar het paard blijft altijd het belangrijkste.” Het moge duidelijk zijn dat de Nederlandse paardenhandelaar Kees van den Oetelaar de best gekwalificeerde man is om het Engelse fokken naar de top van de World Breeding Rankings te brengen. Hij is een echte expert als het aankomt op fokken. Hij ontdekte Concorde, Lord Z, Verdi, Spartacus, Marius Claudius, Cannabis Z, Guccio, Warrant en vele anderen.  We bezoeken Kees thuis in Schijndel. De paarden komen en gaan. Een heleboel andere paarden deelt hij met collega’s. Bijvoorbeeld VDL Groep Verdi (Maikel van der Vleuten), Spartacus (Marco Kutscher) en Eldorado vd Zeshoek (hanno Ellermann) zijn gedeeltelijk eigendom van hem. Kees werd beroemd als dealer. Hij exporteerde duizenden paarden, maar de laatste tijd had hij vooral top springpaarden. Tijdens de Olympische Spelen in Peking wonnen zijn referenties gouden, zilveren en bronzen medailles.  Laten we starten bij het begin. Wanneer werd je voor het eerst verliefd op een paard? Ik ben geboren tussen de paarden. Mijn ouders en ooms waren ook dealers. Van hen heb ik veel geleerd. Ik nam de goede aspecten die ik bij ze zag mee, maar ik zag ook dingen die ik nooit hetzelfde zou doen. Wanneer ze bijvoorbeeld tien paarden hadden waarvan er één uitzonderlijk goed was, verkochten ze die als eerst om alvast wat winst te boeken. De andere negen konden ze vervolgens nauwelijks verkopen. Ik probeer de goede paarden altijd zo lang mogelijk te houden en verkoop de anderen eerst.  Ik neem aan de ze niet allen springpaarden verkochten toen… Toen ik begon met het handelen in paarden, was alles business. Je probeerde paarden zo goedkoop mogelijk te kopen. Ik kocht pony’s, trekpaarden, veulens en sportpaarden. Ik was pas zeventien toen ik 24 paarden verkocht in Italië. Het vervoer van de paarden was erg primitief en moest alles in m’n eentje uitzoeken. Wat later begon ik met het verschepen van paarden naar Groot-Brittannië. Zakelijk gezien was alles anders toen ik net begon.  Dealers en fokkers zijn meestal twee verschillende soorten mensen. U bent beide. Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in de fokkerij. Mijn vader begon met het fokken van een Franse. Dit paard kwam uit het Duitse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mijn vader liep ver op zijn tijd vooruit. De meeste fokkers gebruikten de zware, Belgische paarden in die tijd. Die Franse merrie van hem zou vandaag de dag nog steeds een prachtig paard zijn. Hij heft ook prachtige veldlopen met haar uitgevoerd en won zelfs het Nederlands kampioenschap. Helaas kreeg hij nooit een medaille uitgereikt. Alleen officieren, rijke en nobele mensen wonnen immers medailles. Dat is ook de reden dat hij zijn merrie altijd moest verbergen. Gelukkig zijn de tijden veranderd.  Dus wat betreft foktheorieën lag u op één lijn met uw vader?  Inderdaad, hij wist wat hij moest fokken. Hij was de man die de moderne springstijl introduceerde, met de achterbenen omhoog. Daarvoor sprongen paarden met hun achterbenen onder hun lichaam, maar mijn vader realiseerde zich dat ze op moesten gaan om de hekken te laten liggen. Hij benadrukte dat een paard horizontaal gebouwd moest worden om rond te springen. De achterste benen mogen dan wel geen grote hoek hebben, maar de korte galop moet instelbaar zijn. Dat zijn de dingen die ik van hem leerde.  Al deze kennis maakte van u een sleutelfiguur in de AES hengstcommissie. Nu leidt u het stamboek. Ik beoordeel al voor AES sinds de oprichting, bijna twintig jaar geleden. De eerste keer dat ik op inspectie was, was ik er alleen als bezoeker. Henk Minderman, de oprichter en directeur van het stamboek, vroeg me toen om te oordelen. Ik zei ja en doe het vandaag de dag nog steeds. Ik ben zeer gepassioneerd over het oordelen. Ik ga naar iedere hengstenkeuring in Europa.  Hoe komt het dat Nederlanders het Britse stamboek door de jaren heen zo hebben beïnvloed? Henk Minderman woont al lang in Groot-Brittannië. Ook ik doe al zaken met Engeland sinds ik begon. Ik denk dat ik wel vijftig procent van de paardenmensen ken in dat land. Al die jaren verkocht ik duizenden paarden in het buitenland. Het begon in 1978 en nog steeds heb ik dezelfde klanten als in het begin. Soms zag ik een klasse in Groot-Brittannië met vijftig paarden, waarvan er twintig van mij kwamen. Een andere reden waarom we misschien wel het best geplaatst in het stamboek zijn, is omdat Nederlanders al veel meer met de fokkerij bezig waren dan het Britse volk. Britten praten over renners, wij over paarden. Dat is het verschil. We moeten Britten bewust maken van de betekenis van het stamboek. AES was het eerste grote stamboek voor sportpaarden in Groot-Brittannië. Hoe vordert het fokken in dat land? Vanaf het eerste jaar hadden we een heleboel mensen die geïnteresseerd zijn in wat we deden, want er was nog geen professionele stamboek. Wegens een gebrek aan structuur zijn er vele bloedlijnen verloren gegaan. Deze proberen we weer terug te krijgen met informatie over goede foklijnen in Engeland. Onze fokker Charlie Edwards had eens vier paarden op de Olympische Spelen, maar geen nieuwe. Vandaag de dag kan niemand me een antwoord geven als ik vraag naar de vijf beste merries van Groot-Brittannië. Zelfs ik weet het niet, omdat er geen informatie over bekend is. Er is nog een hoop te doen in dit land.  Hoe komt het dat een land als dit nog nooit een fatsoenlijke stamboek heeft gehad? Denk niet dat Engeland geen land is waar veel gefokt wordt, want dat is niet waar. Ik weet zeker dat er geen enkel ander land meer interesse heeft in de fokkerij dan Groot-Brittannië, maar er is een gebrek aan structuur op dit moment. Als je de paardenmanie in Hickstead ziet…die is ongelooflijk. Alleen iedereen moet zich realiseren hoe belangrijk de moederlijn van een paard is. De fokkers worden nooit verteld hoe ze moeten fokken, dus ze kunnen het ook niet weten. Daarom willen we nu ook een handleiding voor ze maken. Dat probeer ik al jaren, maar heb nooit echt de kans gehad om het uit te werken. Nu ik de directeur van het stamboek ben, heb ik ook de kans om het te doen. Het is al stukken beter geworden sinds het begin van het stamboek twintig jaar geleden. Natuurlijk. Anders kun je niet op de negende plek in de World Breeding ranking staan. In het begin was er slechts één inspectie in Groot-Brittannië. Later zijn we begonnen met het organiseren van keuringen door heel Europa. Nu gaan we keuringen organiseren in Ierland, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Kroatië, Scandinavië en Italië. Sommige fokkers in Engeland zijn erg ambitieus. Ik denk meteen aan William Funnell, familie Light en Mark Evans, maar ik vergeet om een ​​heleboel andere namen te noemen. Nu is mijn ambitie is om elke fokker in Engeland ervan te overtuigen om de standaard te verhogen. Ook fokkers met twee of drie merries kunnen zeer interessant zijn voor ons. In Nederland en België hebben die kleine fokkers het grootste deel van de internationale springpaarden geleverd. Welke dingen wil je precies veranderen? Ik wil meer registraties van veulens. Vooral in Europa zie ik dat een groot aantal hengsten AES zijn goedgekeurd, maar hun nakomelingen worden in buitenlandse stamboeken in gevoerd. Dit is de enige reden waarom we nog niet hoger op de wereldranglijst staan. Hengsten zoals Arko III, Plot Blue, Hickstead en Vangelis S werden niet genoeg ingezet in hun jongere jaren. Ik hoop dat dat status ‘goedgekeurd’ meer waardering krijgt van fokkers in de toekomst. Tripple X wint de Grand Prix in Hickstead, maar hij dekt geen één merrie meer vanwege die winst. Als de KWPN hengst Verdie de Grand Prix in Hickstead zou winnen, zou hij de dag erna bij tien merries kunnen fokken. We hebben behoefte aan betere marketing. Daarom moeten we veel moderniseren en de fokkers dichterbij het stamboek brengen. We hebben een nieuw hoofdkantoor geopend in Rusper, West-Sussex. We werken met allemaal nieuwe, capabele mensen. We hebben de lay-outs van de paspoorten veranderd. We hebben nu zelfs QR-codes  in de paspoorten zodat alle informatie in een app opgezocht kan worden. We zijn ook bezig met het ontwikkelen van een app waarin alle resultaten van de paarden opgezocht kunnen worden. Daarnaast gaan we een medische database opzetten, zodat het mogelijk wordt om de complete medische geschiedenis van een paard digitaal op te zoeken. Alle medicijnen, vaccinaties en een veterinair examen. Wanneer een paspoort verloren gaat, is de medische geschiedenis nog gewoon beschikbaar.   In de toekomst wil ik een module ontwikkelen waarin de fokker gemakkelijk op kan zoeken waar en wanneer zijn paarden gaan springen. We willen dingen veel gemakkelijker maken door het gebruik van moderne technologie. Mijn zoon is slechts anderhalf en hij weet al hoe hij een iPad moet bedienen. Ik ben geen technicus, maar ik heb een geavanceerde geest. Eén dag stilstaan ​​is hetzelfde als een jaar achterlopen op alles. Om mijn dromen te realiseren, word ik geholpen door mijn neef Joris van den Oetelaar.  Een ander voorbeeld van wat we willen veranderen: om goedgekeurde hengsten te herwaarderen, willen we hen laten springen in de jonge paardenserie in Engeland. AES moet dicht bij de sport blijven staan, dat is ook de reden waarom we allianties met de nationale federatie willen maken. Alles bij elkaar; we moeten het Engelse paard omhoog zien te krijgen. We hebben al een enorme vooruitgang geboekt, maar de roem mist vandaag de dag nog steeds.  Welke evolutie denk je dat AES door zal gaan de komende jaren? Ik denk dat we het beste stamboek in de wereld worden. AES is het stamboek met de meeste echte ruiters. We hebben ook de ruimte om te fokken in Engeland. We zijn ook vastbesloten om helemaal voor de sport te gaan. We blijven werkzaam op internationaal niveau, maar uiteindelijk is mijn belangrijkste doel om de Britse fokkerij te ondersteunen. Als een niet-Europese investeerder vandaag de dag een jong paard wil kopen gaat hij naar Duitsland, Frankrijk, Nederland of België. Ik wil dat ze ook rekening houden met de Britse fokkerij. Vorig jaar kwam je aan het hoofd van dit stamboek te staan, nadat Henk Minderman het ruim twintig jaar geleid heeft. Hoe ging dat? Henk Minderman hield slechts twintig procent van de aandelen. De tijd was gekomen om nieuwe energie in het stamboek te steken. Ik werd gekozen als de nieuwe directeur. Daarna kocht ik de aandelen van de andere aandeelhouders. Nu is er veel meer ruimte om al het nodige te doen om het niveau te verhogen. Ik wilde al meer geld uitgeven in jonge paardenwedstrijden, in nieuwe paspoorten en in de technologie, maar ik werd al die tijd geblokkeerd. Hoe denk je dat het fokken in het algemeen zal de komende jaren en decennia vooruitgang? Ik ben ervan overtuigd dat het sportpaard moet elke tien jaar te veranderen. Dus ik ben ervan overtuigd dat dit in de toekomst ook zal gebeuren. Ik ben er zeker van sportpaarden moderner worden in de toekomst. Het is hetzelfde als met auto's. Ieder jaar worden er nieuwe gadgets en vaardigheden gelanceerd. Paarden zijn hetzelfde. We moeten meer paarden fokken die iedereen kan rijden. Paarden moeten worden aangepast aan het volk. Meer en meer amateurrijders willen hoge kuren springen, en daar hebben ze paarden voor nodig. Dat is dan ook de reden dat we paarden moeten fokken die gemakkelijk technisch op te leiden zijn zonder dat er druk op ze uitgevoerd hoeft te worden. Een vierjarige moet zijn ruiter helpen, ook wanneer een afstand niet goed is of wanneer een bocht niet goed genomen is. We hebben ook behoefte aan snellere paarden, omdat de tijd veel korter is tegenwoordig. De kwaliteit van ons stamboek zit in de mensen die  werken aan de natuurlijke vaardigheden van jongen paarden en hen daar ook op keuren. We herkennen kwaliteit ook wanneer een paard niet volledig is voorbereid. We zijn ook toleranter dan de meeste stamboeken, omdat we geen tophengst mis willen lopen. Plot Blue is bijvoorbeeld zo’n paard dat tijdens de KWPN keuringen geen kans kreeg om te springen. Daarna kwam hij bij AES. We zagen hem in een slechte staat, maar dat tijd heeft geleerd dat hij het wel in zich had. Net als Big Star, Montender, Copin vd Broy, Marius Claudius, Presley Boy, Arko III en vele anderen.   Sinds u bent begonnen met beoordelen voor AES, heeft u geen enkele goedkeuring gemist. Hoe bent u een expert geworden in het beoordelen van paarden?  Ik ga naar elke hengstkeuring in de wereld, dus train ik mezelf. Ik heb veel geleerd van mijn vader. Het is moeilijk te zeggen hoe ik precies oordeel. Ik word geleid door een bepaald gevoel. Het eerste waar ik naar kijk is het hoofd van een paard. Ik zie intelligentie in de ogen. Ik kan zien of hij zich goed beweegt, een goed springpaard is en of hij een goede balans heeft. Opmerken dat Big Star een toppaard is op dit moment, is helemaal niet moeilijk. Hem ontdekken als driejarige is veel moeilijker, en ik hoop dat we nog veel hengsten zoals hem zullen vinden de komende jaren. 
Lees artikel

"Voor ik met pensioen ga, wil ik een kampioen fokken voor mijn kleinzoon"

René van Paesschen 
 
“Ik ben bang voor het zwarte gat. Zolang het nog gaat, ga ik door met fokken. Hand in hand met het AES stamboek. Tien jaar geleden ben in begonnen met dit stamboek, omdat ze respect hebben voor hun fokkers.” René van Paesschen is 84, maar hij is nog steeds een bekende fokker en dealer. Daarnaast is hij de vader van Olympisch medaillist Stany van Paesschen. Hij is ook de grootvader van opkomend Belgische talent in de springsport; Constant van Paesschen (19). Paarden uit René van Paesschen’s fokkerij brachten Constant in de top tien van de Belgische springsport. Maar opa wil niet op zijn lauweren rusten. Samen met zijn partner Joris van den Bergh fokt hij tussen de dertig en vijftig veulens per jaar. Rene van Paesschen heeft een hoop bereikt in zijn leven. Hij bereidde zijn achttien jaar oude zoon op voor de Olympische Spelen in Montreal in 1976, waar hij meteen een bronzen medaille won. Een aantal decennia was Rene van Paesschen, samen met François Mathy, een van de beste Belgische dealers in springpaarden. Hij heeft veel grote klanten in Italië gehad en heeft daarnaast veel paarden geleverd aan Gerhard Etter in Zwitserland. In zijn dorpje Wisbecq, vlakbij Brussel, heeft hij het bekende internationale hippische infastructuur Haras de Wisbecq opgebouwd. Van Paesschen verkocht het enkele jaren geleden. Het Saudische team, dat gecoacht wordt door Stany van Paesschen, is nu gebaseerd op Haras de Wisbecq.  René van Paesschen heeft de manage verkocht, maar bleef thuis fanatiek fokken. “Fokken is me zeer dierbaar. Ik heb altijd gewerkt met het sBs stamboek in België, maar ik ben overgestapt naar AES omdat ze veel meer respect tonen voor fokkers. Op dit moment is het te snel om iets te zeggen over de veranderingen, maar ik ben zelfverzekerd. Ik ben ervan overtuigd dat mijn beste veulen nog geboren moet worden. Daarom blijf ik ook fokken. Ik wil nog één kampioen fokken voor mijn kleinzoon.” “Ik ben naar sBs keuringen gegaan met Copin vd Broy, maar ze wilden hem niet. Daarna keurde AES hem goed en nu is hij één van de beste paarden ter wereld.” René is een fokker, maar ook een hengsthouder. Dat was de belangrijkste reden voor zijn komst naar AES. “Hier werk je met echte paardenmensen. Ik was lid van het SbS stamboek, maar de juryleden waren niet capabel genoeg. De mensen waren eerlijk, maar ze hadden niet de juiste vaardigheden. Ze denken niet na over de moderne paardensport. Dus ik raakte gefrustreerd. Hengsten die ze niet accepteerden werden verkocht in het buitenland, waar ze gemakkelijk werden goedgekeurd. Bijvoorbeeld: ik ging eens naar een sBs keuring met Copin vd Broy, maar ze wilden hem niet. Daarna werd hij goedgekeurd voor AES en nu is hij een van de beste paarden ter wereld onder het zadel van Marcus Ehning, een van de beste ruiters ter wereld. Ik gebruikte Copin vd Broy in mijn fokkerij, wat resulteerde in de jonge hengst Bonaparte VP Wisbecq. Deze vijfjarige hengst won het kampioenschap in Canada en is inmiddels ook goedgekeurd door AES.  De paarden die in Wisbecq zijn geboren bij René van Paesschen dragen de achternamen VP Wisbecq. Desondanks hebben de meeste jonge paarden de naam ‘Van de Kapel’. René van Paesschen: “Die ‘Van de Kapel’ paarden heb ik samen met Joris van den Bergh of Kalmthout gefokt. Ze zijn in zijn stal geboren, maar we werkten al meerdere jaren samen. Onze families kennen elkaar al decennialang. Mijn grootvader kocht al werkpaarden van Joris’ opa. Tegenwoordig help ik Joris met het uitzoeken van hengsten. Ik heb ook een aantal goede merries voor hem gevonden en ik heb geholpen om veulens en jonge paarden te verkopen. We doen alles samen. Mijn jonge paarden gaan naar Kalmthout, waar ze verder opgroeien. Wanneer ze bereden moeten worden, traint mijn ruiter ze. Wanneer ze goed genoeg zijn, gaan ze naar Stany en Constant.  “De hengsten Understone en Bingo vd Kapel zijn de beste die ik heb” Een voorbeeld van zo’n paard is Understone vd Kapel (Happy Wind d’Hof ten Bos). Deze negen jaar oude hengst is geboren in het sBs stamboek, maar we zijn inmiddels ook gekeurd voor AES. Hij stam af van de Femke P lijn, dus hij is verwant aan Moujik de Sohan, Intradella Z en Femke de Kalvarie. Na wat blessures breekt Understone dit jaar door. Hij heeft de nationale Gold League Grand Prix gewonnen met Constant van Paesschen. Stany van Paesschen heeft in een persconferentie laten vallen dat deze hengst waarschijnlijk een van de beste paarden ik zijn lijn wordt. Een andere favoriet van René van Paesschen is Bingo vd Kapel (Obel del Cour Wisbecq), een halfbroer van Understone. René: “In Spanje sprong Bingo zeven foutloze rondes van de in totaal negen rondes onder het zadel van Constant van Paesschen. Een hengst met zoveel kwaliteit zou beter op de markt zijn gebracht door een professionele hengsthouderij. Ik ben te oud om dat voor mijn rekening te nemen.” Over het charisma van AES wil René het volgende kwijt: “Als je paard presteert, maakt het niet uit onder welk stamboek het geregistreerd staat. Als een Amerikaan komt om een paard te kopen, vraagt hij niet naar het stamboek. Het is belangrijk om commerciële paarden te fokken en de jonge hengsten te respecteren. Dat is wat AES doet en daarom voel ik me bij hen zo thuis.” Het is duidelijk dat René nog steeds de ins en outs kent op 84-jarige leeftijd.    
Lees artikel